Voortlevende genegenheid
Gedurende sommige gevoelige perioden in mijn leven reflecteer ik intenser op wie ik allemaal ontmoet heb, wat onze ontmoeting voor elkaar betekend heeft, of de persoon die ik was in het contact strookt met mijn diepste waarden en, evengoed, welke groei er toen (nog niet) gaande was.
Gedurende sommige gevoelige perioden in mijn leven reflecteer ik intenser op wie ik allemaal ontmoet heb, wat onze ontmoeting voor elkaar betekend heeft, of de persoon die ik was in het contact strookt met mijn diepste waarden en, evengoed, welke groei er toen (nog niet) gaande was. Ontwikkelingsgezind en vanuit het zachte licht dat bewustzijn van zoogdierlijke sensitiviteit brengt ben ik de herinnerde kwetsbaarheid extra genegen. Ik herinner en zie de "halo" *van de ander, van de connectie, met een frisse blik.
Soms raak je elkaar diep en ben je toch maar even in elkaars leven. Actief althans. Maar de nabijheid is er, gevoelsmatig, en vindt haar plek in het bewustzijn wanneer omstandigheden daar om vragen. Soms voel ik de wens om ieder van hen een brief te schrijven, in de poging hen een rechtmatige plek in de emotionele ontwikkellijnen van het deels wel en deels niet gedeelde leven te bieden. In tegenstelling tot voorheen ontspan ik deze neiging tegenwoordig vaker, vertrouw ik op het écht zien van elkaar, ook dankzij de wijsheid die groeit met jaren en, misschien nog wel dieper, de glans die herinneringen opnieuw krijgen door de zelfgepreoccupeerde gehechtheid eraan juist losser te laten.
Ieder medemens spiegelt je iets anders, aan ieder medemens bied je iets anders. Connecties zijn bloemrijk uniek, de emoties die ze doorstroom bieden en de wederkerige erkenning die bloeitijd in hen viert. Van ieder mens houd ik op een eigenzinnige wijze, van allen vanuit zijnsliefde.
Vandaag neem ik afscheid van een goede vriend. Deze tijd is dus een periode waarin ik de benoemde en beschreven gevoeligheid nadrukkelijk leef. Ik denk aan de mooie vriendschap met de overleden vriend en aan de vele vrienden, van kennissen tot romantische relaties, die mij nabij stonden en staan omdat de tijd het toestaat opnieuw en 'binnenin' open te staan voor elkaar daar waar er voorheen subtiele of meer grove geslotenheid heerste. In nabijheid van de dood ervaar ik dat het oké is hélemaal, in zekere zin ook griploos te leven. In nabijheid van de dood gaat ook open wat eerder, in de waan van de dag, gesloten bleef.
Wanneer is er voor jou ruimte en aandacht voor intense gevoelsherinneringen?
———-
Onderstaande herinnering schreef ik aan de recent overleden goede vriend:
Lieve lieve Dick,
wat verdrietig dat je niet meer pratend, lachend, voelend en ...adviserend bij ons bent. Wat hebben we mooie gesprekken gevoerd. Jij sprak over de Liefde die je in geloof vond, ik beaamde het geloof in de Liefde. Daár vonden we elkaar, ook al leken onze wereldbeelden soms mijlenver uiteen te staan. Ik voelde mij veilig bij je en grapte er op los. Je was zo gul om mij te laten koken, zo kon ik een zakcentje verdienen maar de puberale kookkunsten lieten te wensen over. Ach, wat maakt dat ook uit, we deelden intieme gevoelens, filosofische vraagstukken en vooral ook de kwetsbaarheid van het leven. Kwetsbaarheid, die jij al zo vroeg intens hebt leren kennen op jouw manier, onder andere omwille van een spierziekte waartoe je als mens Dick geenszins te reduceren was, maar ontegenzeggelijk veel invloed op je keuzes en kansen had. Kwetsbaarheid was en is ook mijn thema, al ervoer ik nooit precies te kunnen begrijpen wat jouw leven inhield en andersom was je ook immer aimabel bescheiden met invullingen. Bewuste kwetsbaarheid vormde onze krachten, zoveel was zeker. We durfden over thema's te praten die soms het daglicht niet verdroegen en we wisten er altijd een lichte draai aan te geven. We hebben elkaar zo'n zeventien jaar gekend en in deze tijden was ik lang niet altijd even aanwezig of eerlijk, dat zeurt een beetje bij mij, zeker nu ik je nooit meer recht in de ogen aan kan kijken, maar deze emotie mag onze vriendschap, zoals deze nu voortleeft in mij, niet kenmerken. Dát is niet eerlijk, we ontmoetten elkaar in acceptatie. In het trillerige verdriet dat ik voel als ik de foto op de afscheidskaart zie, merk ik een kleinmenselijke wens om magie, de hoop dat je toch nog, eén keer, je Facebook checkt. Rouwen in verbondenheid voelt, bij het besef van onontkoombaar verlies, alsnog troostend en waardig.
Je was een mooi en integer mens, Dickus. Ik zal je herinneren als een goede vriend die mijn hart heeft gezien en…níet heeft gestolen.
Voortdurend veel liefde,
Lot
*een nummer van Beyoncé met, voor mij, een bijzondere gevoelsherinnering.
Aan de dood denken
Tijdens een psychologisch onderzoek kreeg ik eens de vraag of ik weleens aan de dood denk. Ja, heel vaak, dacht ik.
Tijdens een psychologisch onderzoek kreeg ik eens de vraag of ik weleens aan de dood denk. Ja, heel vaak, dacht ik. En schreef ik op. Een psychiater vond dit opvallend en zorgwekkend, het was (zo begreep ik althans zijn reactie) een referentie voor hoe slecht ik me voelde. Achteraf doorvoelde ik een mismatch in begrip. Juíst het denken over de dood voelde voor mij vitaliserend, bewustmakend. In de context van een psychologisch onderzoek werd het destijds eerder als verontrustend signaal van mijn lijden en de noodzaak tot interventies gezien. Voorstelbaar, ik ervoer ook aardig wat psychologische conflicten en was dan ook op zoek naar hulp (steun, inzicht, zingeving en beweging), maar ik had het existentiële thema liever meer genuanceerd en eerlijk bespiegeld met een zorgverlener. Natuurlijk ken ik deze neiging (als mens, begeleider) ook, het vermijden van een ingewikkeld en gevoelig thema en daarbij een conclusie eerder dan doorvragen leidend laten zijn, dat is een kwetsbare tendens die milde alertheid en herhaaldelijke oefening vraagt opdat de neiging geen strikte gewoonte wordt. Oefenen, spelen met, opnieuw uitreiken naar en blinde vlekken belichten. Ondertussen voel ik mij wel meer vertrouwd met het/mijn vanzelfsprekende nadenken over de dood. Dat doe ik regelmatig en dat stimuleert om te kiezen voor creatieve projecten waar ik in alledaagse gewoontes gemakkelijk van weg beweeg. Soms moet ik er ook om grimlachen, want nadenken over de dood brengt ook (potentieel nihilistisch) besef van nietigheid. Nietigheid én doordrongen zijn van wat er écht toe doet, een pikante existentiële combinatie die idealiter resulteert in gerichte creatieve ontwikkelspanning , eerlijke bescheidenheid en woeste moed .
"I think about dying every single day. It’s only when you think about dying that you fully enjoy your life. It means you can’t bullshit; everything that’s not important falls away, and you know death can happen any minute, any time – you are in the last act. You have to think about what you’re going to leave society: as an artist you have that obligation. Because if you have a gift, you have to handle it carefully. The gift isn’t given to you personally, it’s given to you to give to society. You have to think carefully about how you’re going to leave meaningful work behind." - Marina Abramovic, Guardian
Hoe hoop vruchten werpt
Wat is hoop, wat betekent hoop voor jou? Connectie speelt voor mij zéker een belangrijke, zo niet fundamentele, funderende rol.
"You allude in the film to the idea of hope — whichis a nice way to end a film, but it is a set of songs about loss and death and memory. What feels hopeful about this material to you?
It's just the drinking in of life, you know? Having the experience of having been here. As I've gotten older, I appreciate that experience more and more each day. I appreciate each sunrise and sunset.
I was in the ocean yesterday in the middle of October, and there was just a moment where I just thought about how wonderful that was. And the fact that I've sustained these relationships in my band for 45, 50 years and that we continue to be a unit that functions at its highest level this late in the day — these are all things that I find great hope in. And in the love that's in my life; I find tremendous hope in simply the love that I have amongst my band members and amongst my family. And death is just a part of all those things, you know? So I feel like a lucky guy." - Bruce Springsteen, NPR
Wat is hoop, wat betekent hoop voor jou? Connectie speelt voor mij zéker een belangrijke, zo niet fundamentele, funderende rol. Wanhoop is een signaal van verlatenheid en machteloosheid, hoop is diepzinnige verbinding die dwars door alle moeilijkheden heen bedding weeft, soelaas biedt. Humor, dat is ook hoop, in kleine, tintelende proporties. En hoop groeit ook door zijn-met-wat-is, daar waar hoop geen plek hoeft te hebben, daar werpt hoop vruchten.
Vertelstem, vertel tóch stem
Welke vorm neemt jouw vertelstem aan?
"Would she have any advice for those misfits who suffer trauma but don’t write or give lectures or make TV programmes? She does.
“Call somebody and tell them. That’s it,” she says. “The exercise is speaking; it’s not about whether you’re talking to 10 or 10,000 people, it’s about getting it out from your vocal cords, out, away from you, into the air.” - Michaela Coel, Guardian
Het afgelopen jaar kwam ik veel minder aan vrij schrijven toe dan ik gewend was. Schrijven was (en is) al zolang mijn meditatie, mijn beste vriend(in) en mijn leermeester. Het geduldige (digitale) papier toonde wat er in mijn binnenwereld leefde en de securiteit en sensitiviteit van het schrijven bood de beste gesprekspartner. Creatief instinct gekoppeld met een gevoelig lichaam resulteerde in diepte-inzichten en herstelde rust. Het was flink desoriënterend dat ik niet meer zoveel ruimte ervoer om te schrijven - veel aandacht (en terecht :-)) was er voor ons nieuwe gezin, onze lieve dochter.
Hoewel desoriënterend, leert het gemis aan schrijven mij nu om de waarde van sociaal contact sterker te doorvoelen, erkennen. Ik ontdek niet alleen mijn schrijfstem, maar ook mijn vriendschappelijke vertelstem. Met het geluk dat ik zulke mooie mensen om me heen heb, is het nu aan mij om uit te reiken en aan te geven als ik het ben die vertellen mag. Een groei in sociale identiteit en acceptatie van gemeenschap als gedeeld goed. Een echte 'misfit'-uitdaging.
Dat gezegd hebbende ....hervind ik ook nu weer het schrijven, de kunsten, als expressie van gevoeligheden en innerlijke conflicten, nu dan ook uitreikend naar thema's die meér van de wereld omvatten dan ik durfde toe te laten en in artistieke vormen die al zolang in mij lagen te sluimeren.
Welke stem(men) ontdek jij?
Eenzaamheid
Eenzaamheid kan zowel kosmisch als deprimerend van kracht zijn.
"Vriendschap, een edele relatievorm, zo nobel in het gulle vertrouwen, zo nabij in draagkrachtige afstand. De idee dat twee volstrekt onbekenden in elkaar onuitgesproken intimiteit treffen verheft eenzaamheid tenminste momentaan tot een spirituele staat (uit: Intens mens)."
Eenzaamheid kan zowel kosmisch als deprimerend van kracht zijn. Waar ik intieme eenzaamheidservaringen in een ander trof, daar scheen vaak extra verhelderend licht op ieders uniciteit. Een spontane knuffel, een warme blik en een alerte spiegeling, dát was wat de bekentenis van eenzaamheid allereerst vroeg. Waarop een filosofisch gesprek volgde over de absurditeit van het bestaan, het soms eeuwig terugkerende onbegrip, maar ook de verheffing van emotie tot gevoelswerelden waar we misschien nooit precies de nuances en wendingen van zullen kennen, maar die we wél samen scheppen.
Gedeelde durf is het halve werk
Een lezer reikt uit en we spiegelen durf dankzij gedeelde kwetsbaarheid.
"Hoi Lotte,
Ik volg nu al een tijdje het werk wat je doet en ik vind het super gaaf! Zo tof hoe je op zo'n unieke manier zo iets creatiefs aan de man hebt weten te brengen! Mega inspirerend!
Ik schrijf al jaren over allerlei ervaringen en psychologische prosessen die daarbij komen kijken. Maar ik doe dat ver weg achter een gesloten deur en bijna niks van wat ik schrijf ziet ook daadwerkelijk het daglicht. Te bang dat hetgeen ik te vertellen heb er niet genoeg toe doet. Terwijl ik er juist zo'n passie voor heb.
Mede daarom vind ik jou zo inspirerend: omdat je ook zo kwetsbaar weet te zijn. Ik herken me overweldigend veel in wat je schrijft.
Vandaar mijn vraag: hoe heb je die kwetsbaarheid zo mooi tot kracht kunnen maken? En, heb je een tip voor het naar buiten durven treden met je verhaal en interesses, ondanks het 'anders' zijn?
[...]"
&
"Ha Merijne,
veel dank voor je enorm hartelijke en waarderende bericht. Dit is voor mij ook inspirerend en motiverend om te lezen.
Je schrijven maakt me vooral nieuwsgierig naar wat jij aan de wereld te tonen hebt .
[...]
Je eerste vraag - hoe heb je die kwetsbaarheid zo mooi tot kracht kunnen maken? - is vrij breed en betreft veel processen, subtiele momenten, belangrijke ontmoetingen, intieme inzichten, lonkende rolmodellen en belangrijke spiegeling. Ik zie bewust geleefde, erkende kwetsbaarheid als een kracht, wellicht is dit de meest samengevatte reflectie die ik hierop kan bieden. Juist je anders-zijn is hierin de verbindende factor. Daar waar jij jouw waarachtigheden leeft en toont, zal een ander daarin diens eigen waarachtigheden herkennen; daar wordt het kunst. Ik heb sinds lange tijd eén stelregel en later begreep ik dat Greta Thunberg een soortgelijke benadering hanteerde, namelijk: als er ook maar eén persoon is die wat heeft aan mijn schrijven/acties/creativiteit, dan vind ik dat al reden genoeg om het te delen. Vanuit dit perspectief gaat het dus niet alleen om jezelf laten zien, maar ook voor de ander daarin iets te kunnen betekenen. Dat idee heb ik altijd motiverend en diep waardevol gevonden, daarom waardeer ik jouw mail ook expressief. Dit haalt overigens niet weg dat ik nog steeds schaamtescheuten en zelftwijfels kan ervaren, ik laat ze echter niet absoluut leidend zijn in mijn keuzes en creaties. Ik zie ze als mijn menselijkheid, met een unieke, eigen twist die ik graag schrijvend ontrafel tot een vorm die voor anderen spiegelend van waarde is .
Nogmaals veel dank voor je waarderende woorden! Ik hoop met bovenstaande reflecties wat betekenisvolle aanknopingspunten geboden te hebben.
Ik eindig graag met een mooie, intense quote van Marta Graham:
“There is a vitality, a life force, a quickening that is translated through you into action, and because there is only one of you in all time, this expression is unique. And if you block it, it will never exist through any other medium and will be lost.The world will not have it. It is not your business to determine how good it is, not how it compares with other expression. It is your business to keep it yours clearly and directly, to keep the channel open. You do not even have to believe in yourself or your work. You have to keep open and aware directly to the urges that motivate you. Keep the channel open. No artist is pleased. There is no satisfaction whatever at any time. There is only a queer, divine dissatisfaction, a blessed unrest that keeps us marching and makes us more alive than the others."
Stilte is een broedplaats
Stilte is een broedplaats voor de ideeën die anderszins de strijd tegen gewoontes, gehaast en gretigheid verliezen. In de stilte is er eerst de bewuste schaamte en dan de meer doordringende intuïtie.
“Write the tale that scares you, that makes you feel uncertain, that isn’t comfortable. I dare you … Visibility these days seems to somehow equate to success. Do not be afraid to disappear—from it, from us—for a while, and see what comes to you in the silence." - Michaela Coel
Stilte is een broedplaats voor de ideeën die anderszins de strijd tegen gewoontes, gehaast en gretigheid verliezen. In de stilte is er eerst de bewuste schaamte en dan de meer doordringende intuïtie. Dat weét ik en toch herinner ik het me niet altijd, vaak genoeg, misschien. Ook richting dierbaren, soms andere kunstenaars, kan ik mijn eigen gretigheid voor laten gaan, al was het maar richting hún proces en creativiteit, en bied ik ze dus in mijn interactie nog weleens te weinig ruimte. Stilte. Ontwikkelruimte. Oefenen geblazen (letterlijk, even de nieuwsgierigheid uitblazen...)!
Succes is boeiend, fijn, intrigerend, intensief en agendavullend. Stilte daarentegen is wijs, veelzeggend, onvoorspelbaar en intens emotioneel vanalles. Stilte is interessant, snel succes is lekker, verkwikkend en...vermoeiend, al gauw routinematig.
In stilte vinden we onszelf terug in een vorm die eigenlijk al veel eerder aan het ontpoppen was en die nu dan, in de stilte, aan ons geestesoog verschijnt. Lichaam en geest herstellen en groeien, inspiratie krijgt vat op onze vaten en het bloed stroomt richting visionaire toekomstbeelden waar we anders van vluchten.
In de stilte en doór de stilte heen lonkt het mogelijke, in de drukte leeft de bevestiging van het huidige bestaan.
Stemrecht
Stemrecht, galmt door mijn mentale associatiewolken. Geef jezelf stemrecht. Herinneren wie ik ben is mijn grootste overwinning aller tijden – hier en nu.
De ene voet voor de ander - zo ingewikkeld is dat niet. Een anderszins volautomatische beweging stokt en stottert. Ik sla mezelf gade en elke ademteug lijkt een overwinning op de vorige. Natuurlijk wist ik al wel dat zo’n grote groep als dit me de zenuwen zou aanjagen. In het midden van de groep verstik ik. Maar ik kon geen ‘nee’ zeggen en wie niet waagt, wie verliest.
Met ijdele woorden poog ik mezelf moed in te spreken. Variërend van “niemand slaat me gade” tot “ik zal ze eens vertellen wie ik ben”. Allen even ongeloofwaardig, sentimenteel.
Mijn lichaam voelt als een vijand, ze doet niet meer wat ze anders zonder opdracht gewillig uitvoert en mijn geest wil niet zijn waar zij is. Terwijl ik de zaal inloop staar ik naar mijn bewegende schoenen en hoop ik tegen niemand aan te botsen.
Het is vreemd hoe een lichaamsbeeld verfomfaait op het moment dat emotionele spanning overdadig wordt. Mijn armen lijken ellenlang en mijn benen onwrikbaar. Ik ben een klei poppetje dat ik maar niet in de juiste verhouding geboetseerd krijg. Terwijl iedereen er in mijn ogen kerstachtig opgetogen uitziet, voel ik lelijk en futloos.
Toch zijn er grotere zorgen die me ervan overtuigen door te lopen en me in de menigte mensen te mengen. Zonder contact ben ik nergens. Ben ik écht niemand. En hoewel ik doodsbang ben voor die ene, doodgewone vraag, hoewel ik weet een sociaal gerechtvaardigd antwoord te ontberen, moet ik er toch op af. Contact is de enige weg vooruit.
Er zijn hier meer mensen die niemand kennen en gevoelsmatig niemand zijn. Dat zie ik aan hun onhandige loopje en zoekende blikken. Als op een station in een Europese hoofdstad, mensen die immer op reis naar zichzelf zijn en daarom moeite hebben om de informatieborden te ontcijferen. Alsof de borden een geheime boodschap bevatten - instructies over wat ze met hun leven aan moeten, wie ze zouden moeten zijn en wanneer ze naar andermans maatstaven succesvol zouden zijn. Zo wordt hier gekeken, kinnen staan niet omhoog van trots maar van geveinsde herkenning. Het stelt mijn geest enigszins tot rust te beseffen dat ik hier niet de enige ben zonder vast identiteit en met een steevaste, onzekere ondergrond.
Vertrouwd mijmerend in wat door anderen een potdichte binnenwereld wordt genoemd, word ik tegen mijn rechterelleboog gestoten. Tomatensap vliegt uit mijn glas en op mijn witte blouse. Wat een slechte film, schiet als een flits door me heen.
‘Sorry, sorry, dat was niet de bedoeling’. Ik draai me half om en glimlach meewarig.
Eigenlijk nodigt mijn lome blik niet uit tot een oprechte kennismaking maar dat maakt deze persoon dan weer niets uit. ‘Vind je het ook zo druk hier?’
Zoals ik gewoon ben, vertaalt de sociale spanning in mijn buik zich meteen naar een middelmatig grapje: ‘Ja, het is ellenbogenwerk.’
Het gesprek komt op gang, mijn hartslag slaat op en hol en onvermijdelijk volgt de vraag waar ik nachtmerries over heb.
‘Oh, ik, nou.. Ik doe verschillende dingen, ik..’ Door me heen schieten de antwoorden die nu valide zouden zijn. Ze dringen mijn bewustzijn binnen en pogen voorrang op elkaar te krijgen. Zo druk als de zaal om me heen, zo lawaaierig wordt het vanbinnen. Ik zoek naar houvast maar voel alleen die overmeesterende twijfel.
Als mensen elkaar vragen wie ze zijn, dan zijn er zoveel lagen aan antwoorden. De potentiële complexiteit wordt gereduceerd tot een bekende volgorde, er volgt al gauw een sleur aan zinnen. Je naam, je leeftijd, je werk, je rollen en relaties in het leven, misschien nog eens iets over een hobby, waarschijnlijk wat ongemakkelijke grapjes tussendoor en in gesprek met een nieuwsgretige ander is er de kans dat er nog een uitspraak volgt waaruit normen en waarden blijken, een stoffig wereldbeeld.
Het geluk is echter zelden zo voorradig dat de vraag ‘wie ben jij’ ook gaat over ‘hoe gaat het nu met je?’, zoals de vraag ‘hoe gaat het met je’ van semi-bekenden zelden gaat over de vraag wie je nu eigenlijk echt bent.
Ik weet me een weg te banen door de mentale opties en vertel dat ik hier ben om uit te zoeken wie ik ben. De ander kijkt me verstild aan en verzucht ‘wat een mooi antwoord’ en laat het daar verder bij. Ik had gehoopt dat we net begonnen waren.
Toch voel ik me bekrachtigd, ik heb gesproken. Mijn zelf hervond autoriteit door spontaan te spreken - soms vergeet ik iemand te zijn omdat ik zo lang stil ben geweest achter elkaar, ik schrik dan ook van mijn eigen stemgeluid. Hoewel ik zo vaak autonomie ontbeer in een sociaal ingewikkelde situatie, liet ik mezelf, de continu onzekerheid, nu wel kennen.
Er zal niemand journalistiek verslag van doen, ik zal het ook niet op social media plaatsen, maar het hele kleine voorval voelt als een persoonlijk succes. Eén van de vele van de afgelopen jaren waarin minimale innerlijke of relationele verschuivingen getuige zijn van een heling. Van bestaan.
Ik ben uit elkaar gevallen, lang geleden, en sindsdien ben ik op zoek naar een nieuw geheel dat de naam ík weer mag dragen.
Door zojuist een onbekommerd en eerlijk antwoord te geven, wordt mijn vrijspelige geheugen wakker. Althans, dat deel dat doorgaans overprikkeld raakt door fragmenten buitenwereld en potentiële dreigingen.
Ik sta midden in de zaal en zie op zo’n 20 meter afstand het podium. Nog even en daar zal iemand het woord nemen. De aantrekkingskracht van het podium is enorm. Ik denk aan de vele playbackshows die ik op de basisschool gedaan heb. Die ik vaak gewonnen heb - de vroegpuberale glorie, de liefdesroes die het gezien worden te weeg bracht, de lokale piekervaring.
Hoe schuchter ik daarvoor ook was, zeker de laatste jaren van de basisschool ontpopte zich een ander deel van mijn prille ego. Doordenderende ruzies op familiaal territorium hadden me laten voelen waar mijn kracht lag - en daar was ik kenbaar naar op zoek. De woede, de onmin, de afkeer. Ze gierden door mijn ledematen en het razende gevoel overtuigde me van overlevingskracht. Boosheid lag niet voor de hand in mijn psychologische neiging tot meestemmigheid, maar nu ik dan toch woest was geweest op dierbaren en hun ondoordachte keuzes bevloekte, had ik doorleefd geproefd van rauwe autonomie.
Podiumangst verbleekte bij de furie die ik gevoeld had en het podium, afgezonderd van de directe menselijke contacten en buíten de groep, was bovendien de meest veilige plek op aarde. Als elfjarige stapte ik driftig op het podium af en danste de uiteenlopende emoties tot een one woman show - verguld met de eerste prijs en een intact gezongen zelfvertrouwen.
Nou ja, een gecompenseerd zelfvertrouwen.
Want nooit zonder het tere besef van verdriet, de verlatingsangst die er zo lang is geweest, de overtuiging alsnog niemand te zijn. De zware schuldgevoelens en de al snel weer hangende ledematen.
De complexe herinneringen vervagen en ik zie mezelf zonder knipperen naar het podium in de zaal staren. De spreker doet zijn zegje, amicaal en met overtuigende handgebaren. In zijn bewegingen las ik een uitnodiging, een reflectie van het verlangen in mijn buik om ook daar te staan. Om vanaf dat podium luid en duidelijk te vertellen wie ik dan ben en waar ik voor sta.
De spreker rondt zijn verhaal af en stapt van het podium af. Met mijn rug recht gespannen stap ik om hem af en vraag zonder omwegen: ‘Zeg, hoe verwerf je een plek op dat podium? Hoe word je spreker?’
Stemrecht, galmt door mijn mentale associatiewolken. Geef jezelf stemrecht. Herinneren wie ik ben is mijn grootste overwinning aller tijden – hier en nu.
Wél zijn met wat is - dat is welzijn
Hoeveel woorden kennen we voor pijn? Talloze waarvan velen ogenschijnlijk weinig met diezelfde pijn van doen hebben. We poneren 'links' of 'rechts', spreken over 'goed' versus 'kwaad' of 'licht' versus 'donker'. We gaan regelmatig voorbij aan de diversiteit-en-dynamiek-onderdrukkende associaties bij deze woorden en we hebben dan niet door dat we eigenlijk spreken over het spectrum van onze pijnervaringen.
"Stel je een jongeman van 24 jaar voor, mbo-studie afgerond, met een leuke baan en relatie. Belandt in de ziektewet omdat hij het niet meer trekt op zijn werk en nauwelijks meer tot iets komt. Een specialist concludeert: ‘milde angststoornis’ – de meest voorkomende stoornis in Nederland.
Voor de jongeman (en anderen die daarmee kampen) past die terminologie niet: de problemen voelen niet ‘licht’ of als een ‘angststoornis’. Had hij in een andere tijd geleefd, of een ander type professional getroffen, dan had zijn probleem wellicht een ‘arbeidsconflict’ geheten, of ‘mogelijke symptomen van schizofrenie’. Bij afwezigheid van laboratoriumtests voor wat er speelt (en hoe dat komt) hangt veel af van de blik van de professional.
Soms is het eenvoudig: dan is de problematiek zo ingrijpend, zo anders, dat er duidelijk iets mis is. Veel vaker zijn problemen echter een uitvergroting van normale variaties in gevoelens, gedachten en gedragingen. Die een ‘stoornis’ noemen maakt mensen zieker en afwijkender dan nodig (uit: dit artikel in de Trouw)"
Het woord 'stoornis' verstoort veelal. Het verstoort een open blik naar elkaar, de bereidheid om naar de complexiteit van de context te kijken en bovendien vergemakkelijkt het gebruik van een woord als stoornis de neiging om te projecteren - het probleem ligt dáar, gelokaliseerd, bij de ontregelde, ontregelende ander.
Het heeft me vaak verontrust te beseffen dat we als mensen - ik zelf incluis - zo enorm rap geneigd zijn elkaar in duidingen gevangen te zetten alvorens werkelijk te luisteren naar de emotionele ondertoon, de emotionele logica, van de ontstane, ervaren problemen.
In 'Intens mens' staat de reflectie "Verdriet me niet". Het openingsfragment:
"Een meerkoppige jury van deskundigen zei vrij stellig: “Meid, je hebt een gegeneraliseerde angststoornis.”
Een ander, in een duizelingwekkende witte werkkamer, omschreef het als volgt: “Het is een niet anders omschreven persoonlijkheid.”
Stoornis, reflecteerde het door mijn binnenkamer. Alle levenskunst trok uit mijn vaten. Het wit bleek besmettelijk sober. We zaten met ons mond vol onuitgesproken nuances naar elkaar te staren.
“Nee nee,” zei een kenner, “spreek liever van een overgeërfd hechtingsprobleem. Leer jij eens over archetypen, graaf je verleden ver voorbij je geboortedatum op. Pak een steen, idealiseer hem tot de allerliefste papa en spreek je verwaarloosde verlangens uit...."
[gevolgd door een later fragment uit "Verdriet me niet"]
"We kunnen er de mooiste woorden aan geven, een wereld van duizend-en-één perspectieven aanwenden om ons een emotioneel noodlot af te wenden, maar uiteindelijk rest ons slechts één doordringend besef:
Ik zag dat ik verdrietig en nooit getroost was. Gebroken, en dát nooit als heel ervaren.
Verdriet dat als een open, maar ontziende wond onze binnenwereld opmaakt dicteert het gedrag tot uitersten die we niet voor mogelijk houden."
Klare taal over onze complexe ervaringen - met inbegrip van de ingewikkelde sociale verbindingen waarin ieders emotie nooit geheel en al persoonlijk toegeëigend is - is een uitdaging.
We representeren wat we meemaken niet zelden op een omwikkelde wijze, we begrijpen onszelf daarin op onpraktische of onverbonden wijze en zo verstaan we elkaars leed niet helemaal, niet helend. Juist omdat persoonlijke pijn een weerspiegeling is van onze afhankelijkheid, is wat we communicatie noemen regelmatig een getrouwtrek dat als politiek te boek gaat.
Hoeveel woorden kennen we voor pijn? Talloze waarvan velen ogenschijnlijk weinig met diezelfde pijn van doen hebben. We poneren 'links' of 'rechts', spreken over 'goed' versus 'kwaad' of 'licht' versus 'donker'. We gaan regelmatig voorbij aan de diversiteit-en-dynamiek-onderdrukkende associaties bij deze woorden en we hebben dan niet door dat we eigenlijk spreken over het spectrum van onze pijnervaringen. Oplossingen liggen niet altijd voorhanden en alleen maar zijn-met-de-pijn voelt vaak te machteloos. Sámen zijn met de pijn is het minste dat we nodig hebben om ons persoonlijk intact te voelen, om gezond onderscheidend te kunnen zijn als dít mens.
Ik voel een diepe gedrevenheid om emotionele duidelijkheid te scheppen. Allereerst en gevoelsmatig noodzakelijk voor mezelf, maar ook voor anderen. Ter verlichting van hun lijden en de mogelijkheid om mentale ruimte vrij te waren voor andere zorgen, die er talloos op lokaal en wereldlijk niveau zijn. Om discussies waarin eigenlijk heetgebakerde emoties ongedurig het woord nemen, te ontspannen. Om met diezelfde emoties te durven spelen, lol verlicht én biedt inzicht. Om vervolgens juist de zeggenschap van de emoties te herkennen en met waardering mee te nemen in onze doorkauwde overwegingen over wat wijs is te doen, te delen en te laten.
Dit blijft puzzelen met het symboliseren van sensaties en een continue stroom ervaring die hoogstpersoonlijk én collectief is. Het vraagt een beoefening in eerlijkheid en ieder bewegingsvrijheid gunnen.
Er zijn zoveel redenen om verdrietig te zijn, het is emotioneel gezien meer dan logisch dat we regelmatig uit ons 'hum' zijn, langdurig stemmig rondgaan of écht niet meer weten wie we zijn en waartoe toch hier op aarde. Tegelijkertijd zijn momenten van plezier onontbeerlijk voor welzijn. We kunnen echter geen voorselectie in emoties maken. Veél emotionele nuances beleven de meeste mensen eéns en veelal vaker in hun leven. Al blijft de subjectieve beleving omwille van familiale, culturele, sociale, politieke en economische verschillen bijzonder eigenzinnig.
Levenskunst is verstaan welke (gefrustreerde) behoeften blijken uit de emoties en stemmingen. En dan met de complexiteit van de context werken, veelal stap voor stap, soms rap en voortvarend. Wat kan er nú, wat behoef je nú, en wat is zingeving vanuit levensloopperspectief?
Ook de durf om de waanzin en het oneerlijke van dit Leven te accepteren en telkens weer kiezen voor de kwetsbare verbinding. Aanklooien én grootse ontwikkeling doormaken. Angstig zijn, hulp behoeven hierbij, ook je verlangens bekennen. Vaak ook niks doen, geen ingrijpen. Onbestemd creatief aan de slag, in de tussentijd dier durven zijn. Helder denkwerk beoefenen, geen logicaluw bestaan, maar ook geen gortdroge bedachtzaamheid.
Er is geen boek dat de complexiteit van deze processen volledig representeren kan en er is dus ook geen boek dat absoluut bewijs kan bieden voor wat als afwijkend of voor wat als normaal doorgaat in dit proces genaamd Leven.
Ik wil niet terugkijken op mijn leven en denken: inderdaad, dit leven is precies samengevat met de bewoording 'angststoornis', of welke variant dan ook. Dat is emotioneel armoedig. Dat voelt niet levendig, dat voelt niet verbonden - het lijkt te pretenderen dat het gehele bestaan geduid kan worden als een tekortkoming - eigenlijk een kwetsbaarheid - in een individueel bewustzijn. Deze duiding is ook intellectueel armoedig.
Als we elkaar ondersteunen in het vertellen van een verhaal, ons verhaal, over dit Leven, dan is dit wat mij betreft een verhaal met nuances, met verschillen die voor de eén wel een verschil en voor de ander geén verschil uitmaken. En dan voelen welke intensiteit dit met zich meebrengt. Intensiteit als gevoelsduiding van complexiteit.
Steun. Aandacht. Ruimte. Rust. Herstel. Zingeving. Humor. Plezier. Wijsheid. Dit hele pakket klinkt idealiter als de basisverzekering van het Leven. Ja hoor, daar zou ik voor tekenen. Onvermijdelijk zijn daar ook: Ontwrichting. Verlies. Onzekerheid. Dreiging. Woede. Eenzaamheid. Lijden. Overprikkeling. Haast, haast en onthaasting op een te-doen-lijst. Lome leegte. Overdadige zingeving, oorlog.
Verdriet me wél, dat is wél zijn met wat is - de vooraankondiging van een levendige lach.
Glunderwerk
Momenteel glunder ik van zingeving. Omwille van waardevolle, potentieel bevrijdende ontwikkelingen die ik vandaag waarnam tijdens een webinar zingeving en levensvragen.
Momenteel glunder ik van zingeving. Omwille van potentieel bevrijdende ontwikkelingen die ik vandaag waarnam tijdens het webinar 'Zingeving en levensvragen'. Zo was er een bewustwording over de zonde van het zinnelijke volgens bepaalde geloofsovertuigingen, een afwijzing die op de achtergrond van een persoonlijke zoektocht naar zingeving meespeelt, de eigen(lijke), sensationele zingeving mogelijk verdonkeremaant. Er was ook het besef dat als je eindelijk eens ruimte ervaart voor bezinning dat de opdoemende gevoelens lang niet altijd prettig zijn. En er was de herinnering dat creativiteit als proces om plezier maken mag gaan, het resultaat niet de focus hoeft te zijn.
Ik vind het innemend fijn om over dit soort thema's contact te maken. Omdat dit ook in mij leeft en ik bedrukkend heb geworsteld met zinloosheidsgevoelens. Alleen al het samenkomen gaat gepaard met een gevoel 'ergens bij te horen', maar biedt ook de kans een verhaal te vertellen over ervaringen en aspecten van menszijn die blijvend fascineren. Bovenal schept het de ruimte om anderen te faciliteren in een eerlijk zelfonderzoek. De sprekende momenten van verlichting in de dialoog zijn ook een 'bubbly' bron van zingeving. Humor, een begripsvol wederwoord, de frivoliteit van het absurde met Monty Python.
Creatie verbeelden
Hoe speelt verbeelding een rol in jouw creatieve processen? Hoe werk je met verbeelding, in je ambacht, inventiviteit, in relaties en in je persoonlijke en professionele ontwikkeling?
"What I tend to do is to wake about five in the morning - this happens quite often - think about the invention, and then image it in my mind in 3D, as a kind of construct. Then I do experiments with the image...Sort of rotate it, and say, 'well what'll happen if one does this?' And by the time I get up for breakfast I can usually go to the bench and make a string and sealing wax model that works straight off, because I've done most of the experiments already (Lovelock, cited in Sparks of Genius, Robert and Michèle Root-Bernstein)."
Hoe speelt verbeelding een rol in jouw creatieve processen? Hoe werk je met verbeelding, in je ambacht, inventiviteit, in relaties en in je persoonlijke en professionele ontwikkeling?
Een persoonlijk voorbeeld. Als ik een lezing of les voorbereid, dan verzamel ik informatie van veel verschillende bronnen. Internet, films, documentaires, biografieën, wetenschappelijke artikelen, muziek. Ik dompel me onder in de onderwerpen en media en vertrouw erop dat op enig moment een rode draad ontstaat. Een rode draad over wat ik wil creëren tijdens een lezing of les. Dit vertrouwen zit zogezegd “in” mij, ik vóel welke beweging ik wil maken en welke beweging door de rode draad wordt gesymboliseerd. Het is namelijk zo dat alle bronnen niet alleen inhoudelijk input geven om over te spreken en oefeningen mee te maken. Het is ook zo dat ik me tussentijds continu voorstel, verbeeld en visualiseer hoe bepaalde inhoud aansluit bij de belevingswerelden van deelnemers. Ik stel me bepaalde deelnemers voor, wat hen fysiek en emotioneel raakt, wat voor informatie waardevol voor hen is, welke ‘bewegingen’ zij momenteel in hun leven maken. En welke beelden, perspectieven en ideeën daarbij waardevol, bevrijdend en inzichtelijk kunnen zijn. Terwijl ik me dit voorstel, zie ik hen voor mij (in mijn “geestesoog”) en voel ik de emoties en bewegingen van hen mee. Ik voel dit fysiek en merk aan verschuivingen in mijn lichaam en gezichtsuitdrukkingen of en hoe bepaalde inhoud opgenomen wordt, “landt”. Dit geeft mij continu feedback over hoe ik veelzijdige perspectieven aan elkaar kan rijgen en vooral ook op een verhalende én eclectische vorm tot een gevoeld geheel maak. Een vorm die niet alleen cognitief interessant is, maar ook verschillende ’modaliteiten’ van de deelnemers prikkelt. Verbeelding, emotie, zintuigen, fysieke beweging. Zoals een danser of een acteur dit wellicht ook doen, stel ik me voor hoe wat ik zeg of aandraag, de ander raakt, een beweging in gang zet en soms ook een transformatie faciliteert. Terwijl dit proces van verbeelding innerlijk gaande is, sta ik ook intens open voor prikkels vanuit mijn omgeving. Regelmatig leg ik de boeken en beelden opzij. Dan maak ik een wandeling of voer een gesprek. Ondertussen koppel ik bewust en onbewust de informatie en prikkels uit deze andere activiteit aan de creatie van een lezing of les. Dit levert inspirerende of verrassende invalshoeken op. Ritme van een wandeling, gezichtsuitdrukkingen in een gesprek of alledaagse taferelen kunnen enorm inspirerend zijn.
Het doet me denken aan de volgende uitspraak van choreografe Twyla Tharp:
“Everything that happens in my day is transactional between the external world and my internal world. Everything is raw material. Everything is relevant. Everything is usable. Everything feeds my creativity. But without proper preparation, I cannot see it, retain it, use it (The Creative Habit: Learn It and Use It for Life: A Practical Guide).”
Het is ook heel belonend om regelmatig feedback van deelnemers te ontvangen die aansluit bij mijn creatieve voorbereiding. Zoals: “Je zegt op precies de juiste momenten precies de juist woorden” of “Je weet een heel veilige sfeer te faciliteren”. Deze feedback strookt met mijn voorbereiding, waarbij het intensief visualiseren en leren van wat deze visualisatie in mijn lichaam te weeg brengt, veel inzicht biedt in wat ik tijdens een lezing of les wil manifesteren en voeden.
Als de lezing of les dan begint, laat ik de bewuste voorbereiding los. De kritische evaluaties heb ik dan ook al gedaan, de keuze voor wat ik wel en niet wil delen zijn gedeeltelijk voorafgaand gemaakt en ik heb ruimschoots ingevoeld wat ik wil neerzetten. Als de lezing of les start, laat ik dit los, vertrouw ik op het moment en de beoefende activiteit van mijn verbeelding. Ik spreek dan ook zonder veel actief herinneren, ik doe niet gevoelsmatig me best om precies te zeggen wat ik heb bedacht. Gevoelsmatig spreekt mijn lichaam en spreekt mijn verbeelding. Ik sta open voor wat er aan vragen en behoeften van anderen opkomt. Dit schept de mogelijkheid om ‘dansend denkend’ de voorbereiding te verweven met wat zich aandient. Ik voel me vrij en kan attent aansluiten bij de deelnemers. Inbreng van deelnemers roept vaak herkenning op, omdat ik me in verbeelding een soortgelijke vraag of reflectie heb voorgesteld. Zo voel ik een brede en diepe emotionele reikwijdte, kan ik vrolijk of kalm meebewegen en ben ik zowel vol interesse en tegelijkertijd dichtbij wat ikzelf wil vertellen en waarmee ik wens te inspireren.
Voorwaarde hierbij is wel dat ik diep heb geslapen, goed gegeten heb, voorafgaand een wandeling heb gemaakt (als ik achter een computerscherm lesgeef) en dat ik zorgen die ik zou hebben over andere aspecten in het leven even en ook letterlijk links laat liggen.
Welke rol speelt verbeelding in jouw creatieve processen?
Denken versus gedachten
‘Je moet niet dachten, je moet denken.’ Op de universiteit had ik een docent die regelmatig voorgaande uitspraak deed. Heden ten dage zie ik de uitspraak in een nieuw daglicht. Dénk of dácht jij?
Op de universiteit had ik een docent die regelmatig zei ‘je moet niet dachten, je moet dénken’. Dit zei ze op zeer eigenwijze toon (die ik als zodanig later pas kon waarderen) nadat een student bijvoorbeeld in reactie op een lage beoordeling een zin begon met “ik dacht dat…". Destijds kon ik haar opmerking niet zo waarderen, ik ervoer de uitspraak als onveilig. Vandaag de dag denk ik opnieuw aan de uitspraak en zie ik ‘m, iets losser van de context waarin ik ook afhankelijk was van beoordelingen, in een nieuw daglicht. Dit heeft er ook mee te maken, dat ik met een intensief onderzoek van ‘denken’ bezig ben. Wat is denken eigenlijk? En, wat is een goede kwaliteit van denken?
Denken kan ook piekeren betekenen, maar zeker een chronische variant hiervan betreft zeer zelden een goede kwaliteit. In mijn onderzoek van wat denken is, kom ik bij een bijzonder interessant persoon, een boeiende denker. David Bohm. In het volgende filmpje zien en horen we hem nuances maken tussen gedachten en denken.
“Thinking is the present sense of the thing.”
Gedachten zijn veelal repetitief, aan ons bekend, ze betreffen het verleden van denken. Gedachten zijn sporen van denken, gedachten werken geautomatiseerd. In het dénken ben je bereid om het denken te veranderen als het niet werkt. Denken is actief, broeiend, intensief, onderzoekend, levend. Levendíg en verlevendigend. Maar ook het verleden is actief, geeft Bohm aan, en dat is nu juist het lastige aan ‘gedachten’. Het verleden, in de vorm van gedachten, heeft een effect op het heden. Het laat daar een spoor achter, een gebaand pad dat aantrekkelijk, gemakzuchtig of veilig vertrouwd toekomt.
In het heden kunnen we gelukkig ook incoherentie van gedachten opmerken. Dan denken we kritisch en met helderheid. Het is aan ons om in ons denken dynamiek en verandering toe te staan, om niet alleen reflexmatig te “dachten”, maar ook creatief te denken. Ons denken te herzien en herzien. Dan hoeven we ook niet bang te zijn dat we last krijgen van een bezwarende, eisende denkgeest. We zijn dieren met eigen denkstijlen, dat is prima, mooi en vitaal. Door open te staan voor prikkels van buitenaf transformeert ons begrip. We worden aan het voelen, aan het verbeelden en dus aan het denken gezet.
Terug naar de docent, concludeer ik dat de opdrachten ons veel te weinig aan het denken zetten ;-)!
Diepe liefde
Sommige gevoelens zijn als basis levenshouding welhaast ontoegankelijk voor me als ik niet de tijd neem om te ‘zitten met mezelf’ (meditatie klinkt chiquer). Zo’n gevoel is diepe liefde.
Sommige gevoelens zijn als basis levenshouding welhaast ontoegankelijk voor me als ik niet de tijd neem om te ‘zitten met mezelf’ (meditatie klinkt chiquer). Zo’n gevoel is diepe liefde. Met diepe liefde bedoel ik een aanhoudende fysieke warmte, een vorm van ontspannen bewondering richting medemensen, vredige acceptatie van lijden dat ik niet op kan lossen en paraatheid om er op ongedwongen wijze voor een ander wezen te zijn. In de basis voel ik deze kwaliteiten wel als deel van mijn levenshouding. De diepe, belichaamde ervaring hiervan is echter slechts volmondig present als ik tenminste even ‘met mezelf heb gezeten’, als mijn aandacht even niet op een taak gericht is en ik de doorgaande stroom die we ervaring noemen zowel intenser voel als attenter aanschouw.
Het besef dat deze diepe liefde om bepaalde condities vraagt, is eerlijk en confronterend. Het roept meteen de vraag op hoe een mensenleven, hoe mijn leven, georganiseerd is en of er in deze organisatie wel ruimte is voor het ervaren en verstaan van diepe liefde. Lang niet altijd, kan ik met een ongerust hart stellen. En, áltijd hoeft ook niet. Kan niet. Maar het zou het leven mooi staan om haar regelmatig diepe liefde te gunnen. En dat is waarom ik zo’n waardering heb voor schrijfmeditatie. Al schrijvend herinner ik wat wijsheid wel en wat wijsheid niet in. Wetend dat ik zal falen in de volledige praktische toepassing hiervan, rest me daarna alleen nog het zitten met mezelf en de herontmoeting met het actieve, alweer rap gesjeesde leven met een greintje herinnerde, diepe liefde. Onontbeerlijke kwaliteit.
Basisbehoeften
Hoe bieden we elkaar (ook in deze maatschappelijke context) de broodnodige spiegel, een warm bad, een moment van kwetsbare ontspanning waarin zorgen relatief blijken en de toekomst geen eindpunt?
In de periode dat ik een eetstoornis ontwikkelde zat ik veél alleen in mijn kamer. Achter een computerscherm, zo durfde ik nog net de wereld te exploreren. De persoonlijke context van deze situatie is uiteraard ook belangrijk om te begrijpen waarom ik een eetstoornis ontwikkelde. Een belangrijke basisbehoefte aan vertrouwen was geschaad in huiselijke conflicten, verbinding met mijn lichamelijke en emotionele zelf was er niet voldoende en er was geen levendig afstemmen op anderen, om eigen en andermans behoeften te herkennen Het internet bood een weelde aan bevestigende zelfafwijzing, ik kon de valkuilen niet overzien vanuit een overlevingsstand. Ideale lichamen. Beelden die tegelijkertijd met een vurig verlangen om sámen te leven resoneerden en met een wrede zelfafwijzing van wie ik was, de persoon en het lichaam in wie dit gefrustreerde verlangen voelbaar was. Zo ontwikkelde er zich in mijn geest een radicale vorm van denken. Cijfermatig contact, blindstarend op de hoeveelheid kilo's die de weegschaal als verdoemenis uitsprak en een rigide regime aan gedragsmatige dictaten - als x kilo, dan ben ik verlost van dit lijden.
Meer nog dan de radicale wijze van denken te belichten, bleek het nadien enorm belangrijk om de onderliggende basisbehoeften te leren zien en vervullen. Dat wil zeggen, op een gezonde manier. Dit kon ik pas zien, toen deze behoeften wijzer vervuld raakte. Vanuit basisveiligheid en sociale betrokkenheid. Het gevoel dat iemand met wie je intimiteit kan delen, je genegen is. Het is zo belangrijk voor welzijn. Intimiteit creëren.
Hoe doen we dit, hoe gaan we dit met elkaar doen? Hoe bieden we elkaar die broodnodige spiegel, een warm bad, een moment van kwetsbare ontspanning waarin zorgen relatief blijken en de toekomst geen eindpunt? Zingeving en perspectief is belangrijk. Alsmede lol en lichtheid, ook via het scherm. En openheid en gelijkheid, durfmoedig communiceren, er licht en lucht aan schenken. Zéker ook in deze periode waarin zoveel jongeren langdurig alleen in hun kamer achter een blikkerend scherm zitten:
„Meditatie helpt me om met stress om te gaan, het lukt nu beter om rust in mijn hoofd te krijgen. Mijn scriptie en stage geven me motivatie. Ik heb weer een reden om me aan te kleden. En ik heb aan mijn vriend en mijn beste vriendin over mijn eetstoornis verteld. Dat was een enorme opluchting.”
Thema's die mij natuurlijkerwijs aan het hart en de keel gaan. Ik voel het in mijn hele lichaam, gelukkig: laten we proberen er voor en met elkaar te zijn, verbinding in veelzijdige vormen faciliterend.
Wat is zelfbewustzijn?
"Zo bezien bestaat bewustzijn uit het construeren van kennis over twee feitelijkheden: de relatie van een organisme tot een object, en de verandering die dat object in het organisme veroorzaakt (Antonio Damasio).”
"Zo bezien bestaat bewustzijn uit het construeren van kennis over twee feitelijkheden: de relatie van een organisme tot een object, en de verandering die dat object in het organisme veroorzaakt (Antonio Damasio).”
Zelfbewustzijn is sterk verbonden met lichaamsbewustzijn. In die zin, dat het vermogen tot ‘naar binnen kijken’ (interoceptie), het voelen van wat er in ons lichaam gebeurt aan de hand van lichamelijke gewaarwordingen, ieder mens specifieke informatie geeft over het zelf. Of, nog liever: lichamelijke gewaarwordingen faciliteren een ervaring van een heel, belichaamd, present zelf en erkenning van de specifieke behoeften die de homeostase mogelijk houden.
Intrigerend is om Damasio’s zin erbij te pakken en te beseffen dat de veranderingen die we binnenin voelen zo nauw verweven zijn met de zo benoemde buitenwereld. Ik voel mezelf want ik voel wat jij in mij teweegbrengt. Levenskunstig is dan ook ons vermogen elkaar te spiegelen. In woorden, in intonatie, in lichaamshouding. Een dubbelopbevestiging dat de persoon die de lichamelijke veranderingen in jou teweegbrengt, jou ook ziet en ook de veranderingen die je ervaart in interactie met de persoon erkent, van binnenuit. Zelfbewust.
Zelfbewustzijn wordt vaker opgevat als beleving van een eigen identiteit. Ik denk hierbij eerder aan het narratieve zelf. Het zelf dat verweven in een toch ook grofmazige culturele, maatschappelijke, historische en sociologische context een eigen verhaal optekent en vanuit meerzijdige perspectieven in en op dat verhaal ook verschillende rollen en geassocieerde gedragspatronen kent.
Lichaamsbewust zelfbewustzijn is subtieler. De qualia zijn subtieler. De fysieke verschuivingen zijn fijnmazig. Toch zijn het narratieve zelf en het zelfbewustzijn nauw met elkaar verbonden. Hier getuigen gevoelens, subjectieve interpretaties van emoties, intens van. Hoe we denken met en over lichamelijke gewaarwordingen beïnvloedt waar we emotioneel sterker op reageren, de emoties die we als gevoelens toestaan voort te bestaan in een opgepende of uitgesproken biografie worden allicht versterkt, verankerd of juist verlichtend geheeld. Andere emoties leven voort in wat we grofweg onbewustzijn noemen.
Ons narratieve zelf kan het zelfbewustzijn een enorme hand helpen door als deel van een geaccepteerde identiteit een autotherapeut te worden. Dit kan het narratieve zelf doen door regelmatig prangende, directe, toch ook open vragen aan het zelfbewustzijn te stellen.
Zoals: hoe gaat het met je? Wat heb je nodig? Wat voel je? Waar voel je dat? En hoe voelt het? Het narratieve zelf heeft een grote woordenschat beschikbaar en leert op diens beurt meer nuances kennen op het moment dat het zelfbewustzijn leert terug praten. De ouderlijke ik leert het innerlijk kind zien, reikt een hand uit naar het verleden en schenkt beide een onvoorspelbare toekomst. Hoe concreter én metaforisch sprekender de antwoorden, hoe aanweziger zijn beide in het omarmende nu.
Zelfbewustzijn is een wijsgeer, precies omdat elk antwoord hoogstpersoonlijk, hyperlokaal en contexthypersensitief is. Zij vraagt om een gepolijste vorm van aandacht. Beoefend, kernachtig, bijna vóórbij een zelf - in contact.
Durf ik dier te zijn?
“We are an animal that finds itself being aware of being an animal bound into the dark tissues of time and energy (Melanie Challenger).” Durf ik dier te zijn? Het is een vraag waar ik vooralsnog geen antwoord op heb, maar die wel mijn aandacht en contemplaties verdient.
“Many of the things we most value – our relationships, the romantic sensations of attraction and love, pregnancy and childbirth, the pleasures of springtime, of eating a meal – are physical, largely unconscious and demonstrably animal. The things we most want to avoid – suffering, humiliation, loneliness, pain, disease, death – are born of animal instinct and the shared needs of an organism. Which is the truest part of human experience, the animal, bodily feelings or the mental flickers of a willful, storytelling intelligence? The trouble for us is that none of it quite makes sense. In our layered experience of the world, it’s possible to believe we have left behind the blunt realities of being animal. Nothing could be farther from the truth. Human life may be a blend of biology and dreams, but these dreams are still animal dreams. They are not separate to the bodies from which they arise. It’s nonsense that our gifts have made us something that isn’t animal (Melanie Challenger).”
Wat maakt een mens tot mens? In onze antwoorden op deze vraag pretenderen we al gauw de uitzonderlijkheid van het menszijn te herkennen, te mogen benadrukken. Onze creativiteit, enorme samenwerkingsmogelijkheden, technologische kunde en talige vermogens. Als we wat dieper doorvragen waar deze uitzonderlijke vermogen toe dienen, komen we achter een aantal behoeften van de mens die ons er al stilletjes aan herinneren dat we zoogdieren zijn, uit zestig procent water bestaan, kwetsbaar als andere wezens zijn en voor alles dat we creëren energie extraheren uit onze natuurlijke leefomgeving. Laat staan wanneer we ons afvragen hóe creatief natuur in brede zin eigenlijk is - de mens blijkt daar slechts eén voorbeeld van.
In How to be animal houdt Melanie Challenger ons mensen een ecologische spiegel voor. Of, misschien is het wel een egoloze spiegel. Met besef van de klimaatcrisis en de rampzalige impact van menselijk handelen op wereldlijk welzijn wordt de roep sterker om onszelf ín de natuur te situeren. We dienen niet meer alleen met onze wil over de grillen van de natuur te domineren, haar seizoenen, haar aarde, haar lucht en water tot vermenigvuldigbare energie voor ons voortleven te dwingen, we dienen vooral haar noden te leren verstaan. Naar haar vanzelfsprekende wetgeving te leven, haar ritme en tempo te accepteren. Onderliggend is er de existentiële vrees dat we voorgoed vervreemd zijn van natuur. Om ecologische intelligentie te ontwikkelen dienen we onze evolutionaire biografie bewuster te belichamen. Om, onder andere, met de wijsheid van en over dit lichaam, de levensvorm die we zijn te midden van talrijke andere vormen, ook de intrinsieke verbinding met natuur te ervaren en ethisch via onze keuzes te bekennen. Ik ben er nog niet steevast uit waarom dit belangrijk is en wat dit concreet betekent. Het voelt instinctief waar, een bewustwordingsproces is gaande. Ik wil de ideeën kritisch bevragen en gun mezelf nog wat extra bladzijden uit het boek van Challenger, nog wat weken extra typerend menszijn, veilig achter mijn leesbril. De indruk dat ik mezelf een opdracht geef (wees toch eens een wijs dier!) om een zonde te voorkomen, vooral mijn eigen hachje te beschermen, roept weerstand op. Maar ik laat mijn gedachten er niet door stollen en mijn emoties er niet door bevriezen.
Ik denk nog even aan dierzijn. En aan Gregory Bateson: “The major problems in the world are the result of the difference between how nature works and the way people think.”
Wat betekent het eigenlijk om een dier te zijn? Dit dier. Hoe zijn wij dier? Ik heb geen antwoord paraat. Beelden buitelen. Ik denk aan hoe ik ’s ochtends graag uitgebreid geeuw, rek en strek. Of de speelse neiging tot een soortement van grommen richting mijn partner. Ik denk aan de poezelige voetjes van onze 15 maanden oude dochter en hoe vaak ik daar frivool in bijt. Ik herinner me hoe mijn percepties beïnvloed worden door de hoeveelheid voorradige energie in mijn lichaam. Hoe mijn perceptie van fysieke en psychologische uitdagingen ánders kleurt zodra ik als zoogdier voldoende gesteund wordt door dierbaren en de wereld er meteen veel toegankelijker uitziet. Hoe mijn behoeften mijn percepties kleuren. Dat de fysieke mogelijkheden van mijn lichaam, de vorm en neurofysiologische staat daarvan, mijn begrip van en blik op ‘de’ wereld mede beïnvloeden. Dat mijn lichaam een relatie met de wereld ís, meer nog dan een losse entiteit. Dat het brein ook maar een idee is. En dat mijn hoofd aan de bovenkant zit en er daarom een ‘bovenkant’ is en ik daarom naar beneden kijk alsof het daar ook ‘minder waar’ is, minder ‘hoog’ en minder betekenisvol. Als ik op m’n kop ga staan, begrijp ik dan beter wat het betekent om dier te zijn?
Ook denk ik aan verlies. Aan dit lichaam dat zichtbaar ouder wordt. Aan voorbijgegane levensjaren, de immer voortgaande overtuiging nú altijd te leven. En aan oerwoede. Een leeuwinnenschreeuw wanneer verlating dreigt, mijn ledematen die quasi vanzelf uithalen wanneer ik venijn geraakt wordt en evengoed de tedere strelen over de wangen van mijn lief. Liefkozende snufjes boven het kopje van onze dochter. De fijnste geur. Ik denk aan de nacht en hoe we ons malend hoofd op een kussen te rusten leggen, vertrouwend in het zelfgenererend vermogen van de psyche.
Ik denk aan de ochtend en ons opstaaninstinct.
Onvermijdelijk denk ik aan verval. Dat alles verandert (tenminste relatief ten opzichte van hoe het was, wat er is) en dat deze eeuwige beweging ook een verzegeling is van ons dierzijn. Omdat we met alles in verbinding staan, we gaan in alles over en alles gaat in ons over. We staan niet los van de natuur, mijn levensaders wortelen zich eeuwen voor mijn geboorte en hebben de vorm van een boomwortel. Ieder organisme prijkt bovendien op eigen wijze dankzij een wonderlijk aanpassingsvermogen. Ik denk aan David Attenborough en welke voice-over hij bij mijn leven zou geven.
Ik weet nog niet echt wat het betekent mens te zijn. Het is zeker dat ik de biologie ervan wil betrekken bij enig gesetteld antwoord. En dan kom ik onvermijdelijk uit bij dierzijn. Een wonderlijk besef, maar ook een besef vol rouw en gewetenswroeging. Wat een leed wordt bewust wanneer ik een innerlijk verbond met dierzijn aanneem. De nabijheid bij ‘alle andere natuur’ is niet per se gemakkelijk te aanvaarden. Toch is er een wilde ‘revival’ in mezelf. De belofte op bewegingsvrijheid, ook al kost dat al mijn illusies van grenzeloos welzijn en dwingende maakbaarheid.
Durf ik dier te zijn? Durf ik toe te geven aan de onvoorspelbaarheid van het complexe leven, aan de wreedheid en afhankelijke innigheid? Aan hoe mijn bestaan onderhevig is aan invloeden die mijn directe handelingsbekwaamheid te boven gaan? Durf ik te zien dat het in de samenwerking tussen omgeving en organisme is dat emergente kwaliteiten als hoop, perspectief en zingeving, door de mens hoog geëerde waarden, überhaupt mogelijk zijn? Durf ik werkelijk mijn in steen gebeitelde gehechtheid aan dit ménsenleven los te laten?
“What is different for our generation is that we now know something that would have been blasphemous until very recently in human history. We know not only that the Earth is not the centre of the universe but that we are not the center of life. Instead, we are an animal that finds itself being aware of being an animal bound into the dark tissues of time and energy. The human species is an integrated part of the life on our plant, not an exceptional creation by itself (Melanie Challenger).”