Er is niets mis

Toen ik begon te werken als begeleider, ondertussen 13 jaar geleden, startte ik vanuit een ogenschijnlijk simpel doch complex gegeven. Bij elke persoon die ik ontmoette, ging ik er op een diep niveau vanuit dat er niets mis is met de persoon. Dit komt in het contact neer op openheid, nieuwsgierigheid, vanuit mezelf (in oefening: onszelf) contact maken, samen onderzoeken.

Dat er niets mis is, was eén van de conclusies, if you will, die ikzelf trok na jáárenlang geworstel met mezelf en de ander. Innerlijke conflicten uitmondend, of terugkerend, bij zijn-met-wat-er-is.

*Er is wel wat er ís*

In de praktijk leer ik ook hoe zinvol het is om met een scherpe, voelende geest aanwezig te zijn. Er is niets mís, maar dat vermindert het belang van een goed onderscheidingsvermogen niet. Ben ik de juiste begeleider? Welke vraag heb je specifiek? Wat gebeurt hier, op emotioneel en cognitief vlak? Zijn we belichaamd aanwezig? Welke dynamiek is er in dit contact gaande? Hoe werkt het? Dit vraagt kennis, ervaring, helderheid en aanwezigheid. Aandachtsoefeningen alom, te meer wanneer er onderling veel resonantie is en projecties en verstrengelingen de relatie tot conditioneringen reduceert. Wil ik graag gezien worden als begeleider? Ik let op of ik grenzen aanvoel, afstem en levendig bij mijn wensen aanwezig ben, zonder ze gretig na te leven.

*Er is veel ís*

Begrip en perceptie ontstaat in wisselwerking met elkaar en het bredere ecosysteem. Welke verhalen vertellen we onszelf en elkaar en doen deze recht aan de complexiteit, veranderlijkheid, diversiteit en intensiteit van menszijn? Vanuit mijn studie literatuurwetenschap was ik bekend met de diversiteit van stemmen die we als mensen hebben en belichamen (ook als dat op papier zo is), had ik culturele verschillen leren kennen en geoefend met ambiguïteit in betekenisgeving en de variëteit in levensloop. De cultuurkritische blik vanuit de studie prikkelde ook om de dominante verhalen in mijn beroepsveld (begaafdheid en psychologie) te bevragen. Welk mensbeeld is dominant in alle modelleringen van begaafdheid? Welke waarden bezigen we (stilletjes)? Welk privilege speelt mee? Welke machtsstructuren ontzien we, maar beperken wel de bewegingsvrijheid van de personen die we begeleiden en waar we over schrijven, die we zíjn?

*Ís, is niet*

Ondanks en dankzij de bovenstaande processen, praktijkervaring en inzichten blijf ik(zelf) onderhevig aan projecties, een dominante culturele blik en zelfgerichte afleiding, hoe vanzelfsprekend nieuwsgierigheid naar een ander ook voelt. Dit maakt het werk als begeleider intensief, uitdagend, ironisch genoeg ook eenvoudig en zeker prachtig. Regelmatig bevraag ik het recht van wat ik doe. Doet het recht? Struikelen over antwoorden doe ik via het leven, training, feedback en...Struikelen. 'Ver-issen' .

Previous
Previous

Alles met alles

Next
Next

Relaties roesten (niet)