Rouw, schaamte en ons naakte lot
De afgelopen weken werd ik sterk bewust van de rol van schaamte, of zelf-afwijzing(sgevoeligheid). En hoe handelingen die uit schaamte voortkomen open fysiek-emotionele verbinding bemoeilijken.
De afgelopen anderhalf jaar is dermate existentieel rauw dat ik mij in essentie éen en al naakt voel.
Verlies op verlies op verlies op verlies. Gestript van psychische verdediging, intens in mijn schaduwkanten. Realiteit die de tijd inhaalt.
Het ontleren van coping. Complexe trauma dynamiek. Verinnerlijkte oppressie.
Doodsangst piekte. Verlatingsangst werd als buikwond gevoelsmatig open gereten. Rouw lijkt soms het wezen van mijn (be)leven, alsof 40 jaar opgestapelde rouw er nu in gecomprimeerde vorm uitstroomt, gecontextualiseerd en gespiegeld door al het verlies dat ook weerspiegelt wat er al ín mij was - roestende hechting.
En nu is er de bewust-geworden laag van afwijzingsgevoeligheid en het herkennen en erkennen van grenzen.
De schaamte die opkomt wanneer ik - naakt - voel dat ik emotionele pijn ervaar. De schaamte die ik ervaar omdat ik dan niet kan voldoen aan een beeld, aan een verlangen, aan een idee, aan een overtuiging. De hernieuwde bewustwording van verinnerlijkte overtuigingen, zoals ‘ik ben te gevoelig’. De dissectie van deze overtuigingen.
Op de metaforische achtergrond is er de herkenning van de grondeloze grond van ultieme werkelijkheid.
Een onzichtbaar, intiem zelf - wat heeft schaamte daar überhaupt mee van doen?
En de graduele integratie van dit alles.
Délen dat ik verdriet ervaar. Laten zien wie ik ben. Onthuld, niet overdacht. ‘Nee’ zeggen als ik eigen fysieke ruimte nodig heb. Open vragen om de knuffel die goeds doet, mijn ademhaling opmerken, stroomlijnen, uitdiepen.
Bewegen, bewegen, bewegen…. er valt ineens niets meer te wikken en wegen.
Het weten dat het altijd al goed is.
Begrip niet als controle-mechanisme.
Naakt. Als net geboren.
Existentieel ont-wikkeld.
Vergeving.
Ik wist niet beter. Ik weet niet.
Mogen we samen onwetend zijn?
We zíjn samen onwetend.
Creatieve energie die, zo is leven, haar stroom zoekt en altijd zal vinden, ook in haar rauwe vermogen om te vernietigen. De levensles dat als ik de creatieve energie indam, zij als destructie om de hoek komt: tonend wat ís.
De levensles dat vernietiging een omgekeerde les in nietigheid is.
In mijn hart leeft een ode
onuitgesproken, ingehouden liefde
dat al wat ademt en hunkert
klemzet, stottert dat anderszins zo
sterk stroomt
De ode
is een voorbode
van wie ik aan het worden ben
waar ik uit schaamte, als afwijzing ternauwernood van wegren
hoe wat dood is toont wat werkelijk leeft
hoe vasthouden aan wat dood is leven denigreert
realiteit
is de enige werkelijke meting van tijd
Liefde is wie ik ben
al het andere is verstard staren
naar een benauwende, nooit doorgeknipte
navelstreng