Solid-tude

Vanochtend werd ik wakker met een soort eenzaamheid die mij onvertrouwd leek, maar bij nadere inspectie de rode draad door al mijn voelen is.

Een gewaarwording van wat ik alle tijd weggehouden heb van bewustzijn en van sociale verbinding. Beleving die nu juist ten diepste mijn wijze van menszijn onthult. Een sensitiviteit die veel subtieler is dan ik haar in woorden en gedrag voordeed. Dan dat zij gespiegeld is in de woorden en gedrag van anderen. Een gevoelskern - geen laag - die ook niet ‘om mij’ gaat, die in essentie niet ‘weggehouden’ kán worden (al gelooft de zelfbeeld-controleur dit in mij graag). Een kern die ook geen woorden weet of beroep doet op het ene of het andere gedrag.

Een hypersensitieve kern die ogenschijnlijk beschermd wordt door reflexieve reflectie, die altijd in stilte prikkelt tot openheid (want dat is de structuur van haar wezen, werkelijk ‘prikkelen’ doet ze niet) en die lijden ziet zonder het voor te hoeven stellen, omdat het pijn ongefilterd, on’belabeld’ erkent.

De eenzaamheid die ik hierbij associeerde, was een reflectieve weergave van haar soliditeit. Een kern die een van de vele paradoxen toont: dat het juist haar soliditeit is die haar openheid in zich draagt. Zelfs de reflectie richting eenzaamheid houdt een zekere, geconditioneerde bescherming in die aanlokkelijk verhalen verhaalt over ‘uniciteit’, ‘onbegrip’, ‘trauma’s’ en ‘existentiële feiten’ . Deze perspectieven zijn niet per se onwaar, maar wel immer ontoereikend - omdat deze kern niet gegrepen, niet begrepen, niet eens omarmd kan worden.

Het is alsof deze kern naar mij keek en terwijl ze naar mij keek, ik mijn ogen pas werkelijk opende. In mijn vergeestelijkt ‘lichaamsoog’ zag ik geliefden, hun lijden en hún aan mij gelijke kern ineens glashelder. Mijn gezicht verzachte en een verlangen bloeide op om geliefden immer met deze blik te zien en ook altijd zó te herinneren.

Misschien was het compassie, anders dan empathie.

Toen ik daarna het journaal keek en las over de uitbreiding van oorlog voelde ik hoe alles in mij ‘rondom’ deze kern keihard werd. Hoewel ik wist dat het een illusie betrof - deze kern valt niet in te perken - was het emotionele effect er wel. Ik had ook even geen toegang tot empathie, ironisch juist omdat compassie afgekneld werd.

En toen herinnerde ik weer hoe de kern naar mij keek. Hoe diep het verdriet om wat mensen elkaar aandoen in mij leeft en de vreugde van dezelfde kern reanimeert zodra ik dit verdriet ongelaagd toesta te stromen. Dat het geen toestaan is, dat het een openheid betreft. Luisteren. Diep luisteren.

Mijn ogen sloten vanzelf en het was alsof mijn handen zochten naar verharde grond om steunend contact te maken met de Aarde, zoekend naar de ‘hart-heid’ van de kern die even eerder helder toescheen wie we werkelijk zijn als mensen. Sensitiviteit. Ik ervoer een eenzaamheid die nu niet meer onvertrouwd leek, maar als de bodem van een onwaarschijnlijk diepe zee waar al het leven uit voortbloeit.

Kan ik op deze bodem rusten? De druk weerstaan om verlichting en verluchting te zoeken en meer onrust te creëren in een wereld die overstroomt van spanning?

Terwijl ik het vraag lijkt het alsof ik mijn hart hoor kraken en piepen, schel en kermend. Het zou zo verleidelijk zijn om nu te stoppen met luisteren, de druk te verlichten.

Terwijl ik mijn hand op mijn hart leg voel ik hoe zij als dat van een kind wordt dat voor de eerste keer ademhaalt. Levensvreugde borrelde omhoog, hoewel pril - en ergens beschaamd en schaamtevol.

Een stroomstoot beweegt door mijn hele fysiek:

Ópen, ondanks en dankzij.

Foto: Polina

Previous
Previous

Sensitiviteit onder ogen zien

Next
Next

Voortschrijvend inzicht