STEM
Kwetsbaarheid kan ik niet vertonen, wel verhullen.
Kwetsbaarheid is diep innerlijk, zowel miskenbaar klein als onverwachts grof en groot. Het is een hand op mijn vaste hand die ik nooit zo fijnzinnig schilderen kan, een zin die vragend afloopt maar sidderend voelt, wat niet gezegd maar wel gedaan wordt en wat gedaan wordt maar nooit verwoord hoeft.
Het is waar we geraakt worden en onszelf herinneren altijd te raken, zelfs op afstand, onzichtbaar of in schijnbaar zinloze zinnen en dolende daden.
Het is rouw zo rauw dat het geen reflectie meer in andermans ogen meent te zien, het is bewondering zo teder dat elk gebaar haar ondermijnt. Het is afhankelijkheid en soevereiniteit die elkaar onwaarschijnlijk perfect in evenwicht én beweging houden.
Het is het getrek in mijn keelgebied, een samenballende, knijpende pijn die - als ik door geliefden tastend gevraagd wordt waar het op lijkt - klinkt als stikken.
Kwetsbaarheid is hier het geluid van stikken dat ik nooit liet horen.
"Lieve geliefden, laat mij niet alleen, ik stik," had ik als kind wellicht gestemd.
Het geluid dat er iets dood gaat, dat leven snakt. Het geluid dat mijn lichaam zolang niet maakte omdat het geleerd heeft zichzelf vanbinnen te verteren en de gromtoon die dat voortbracht verborgen, ingetogen, ingetrokken hield in de donkerte van mijn baarmoeder; de plek die ik als biologische moeder voelde onvermijdelijk te leren bewonen. Te dopen als eerste fysieke thuis van onze wonderbaarlijke dochter en als geboorteplek van mijn opborrelende, ademhálende transformatie. Nu, 5,5 jaar geleden - een periode bom-, barstens- en geboortevol wereldwijde onrust, geweld en nooit aflatend compassie in de vorm van diep luisteren en gedurfd proberen, zorgen en samenleren.
Mijn stem is haar leven waard. Elk kind is haar oerschreeuw waard; natuur als haar aard.
Bij geboortekrampen en bij verkiezingen.
Mijn stem, goud waard, is een alchemistische mix van emoties die ik niet tot basisbegrippen, kleuren of theorie kan terugbrengen. Het is een verklanking van de opstaansgeschiedenis van 'ik' te midden van het dragende, verwijdende, té vaak aan 'zij' verwijderende 'wij'.
Mijn stem is zuiver als ze valszingend spontaan tot dansen en beminnen komt. Mijn stem is veerkrachtig als ze schrijft over de schoonheid van een vallend herfstblad dat de innerlijke lente voorkondigt, bemondigt. Mijn stem is mooi als ze diepzwart kraait, als ze zich als ziel in onze door illusies begrensde werelden loslaat. Mijn stem klopt met hart en hoofd wanneer zij van binnenuit de aarde spreekt, zich door de wind laat leiden en golvend dienend is, als water zo vloeiend spreekt wat radicaal eerlijk is en als ongetemd vuur standhoudt in tijden van zwijgen, zwichten, zwoeren en onwetend instemmen.
Mijn stem is waar wanneer ze onderdrukking doorleeft, doorheeft en standpunten inneemt in een veld van ronduit uitspreidende onzekerheid die door gemachtigden geconfisqueerd wordt tot nood tot uitsluiting en uitbuiting.
Mijn stem is gerechtigd. Vanbinnen uit door telkens weer af te dalen in dit lichaam en uit te wijden als de energie die ik nog meer dan vorm ben. Mijn stem is gerechtigd door met elkaar klinkklaar en krank af te stemmen dat onze onderlinge verschillen de pure levensenergie is die vrijheid tot een feit van ons bestaan maakt en verantwoordelijkheid als continu voortgaande stembevrijding systemisch wortelt.
Vandaag stem ik. Voor vandaag, voor morgen, voor alle keren dat ik niets zei, dat ik stikte, dat ik snakte, dat jij lachte waar je huilde, waar wij wrede muren optrekken in plaats van liefde met wijsheid leren belichamen.
"Als een wolk van zuurstof", schreef iemand die mij eens als spreker leerde kennen.
Moge onze vannacht samen opgetelde stemmen vergelijkbaar in beleving en zingeving zijn.