Voorbij zijn en niet-zijn
Met alle liefde wieden.
Diep fronsend, heb ik de wortel eruit getrokken?
Een puike allegorie op een gevoelsmatige eeuwenoude neiging om gefocust te zijn op begripsvorming van wat het betekent om mens en om mens Lotte te zijn, om met dat zelfde gereedschap van noest cognitief begrip een poging te wagen de wortels van een emotioneel 'probleem' te wieden.
Terwijl ik met aandacht de cirkel in onze voortuin ontdoe van onkruid, wordt des te duidelijker dat lichtheid niet via de weg van begrip te herbeleven is.
Wie met alle liefde wiedt, spreekt gewoonweg niet van "onkruid".
Als ik denk dat ik een probleem via begripsvorming ontdaan heb, blijk ik slechts een oppervlakkig stuk denk -, doe - en voelwerk weggetrokken te hebben. Dan doemt hetzelfde patroon elders en even later, en dan niet zelden met meer groeikracht, wederom op.
De zon op mijn snoet, het laten van verdere vragen, zorgzaamheid in acties en meer niet, tijd voor bezinning, humor om de humor, het uitstellen van conclusies ten aanzien van levensvragen, het zijn met de soms pieken, veela golven emotie en het bestaan ervan niet herscheppen met betekenisgeving,
laat dat nu de lente-tred zijn.
Mysterie als feit
Tussen, onder, in, doorheen en als de woorden denken.
Mijn leven lang, zo lijkt het toch, ben ik zoekende in hoe samen met anderen te zijn zonder mijn binnenste, wie ik vanbinnen ben en hoe het is om ervarend (mij) te zijn, te verliezen. Te verliezen in de vorm van levendigheid, van authenticiteit, en uiteindelijk van het vermogen om in directe fysieke verbinding iets te ervaren dat geen fragmentatie maar vrijheid, vrij stromende levensenergie is.
In systemen waarin kennis voornaam als concrete stap voor stap feiten wordt gepresenteerd, en in deze representatie vaak ook het binnenwezen van de leerkracht of de diepste motivatie van het onderwezene onbelicht maar wel opgelegd blijft, luisterde ik naar stromen van woorden - 'kennis' - die op goede dagen als potentieel vernieuwende muziek klonken en op slechte dagen als goed inzicht in hoe de mens zichzelf als afgescheiden entiteit en vanuit miniem gevoelsbewustzijn blijft bevestigen en bevestigen, zonder de wortels van ons bestaan in en met de wijdere leefwereld ervarend te verkennen.
Elke bevestiging werd in het systeem van goed - of afkeuren onvermijdelijk voor mij een afwijzing van een innerlijke stroom, een gekooide triling, tot ik niet anders kon dan concluderen dat wie ik gevraagd werd te zijn een opgelegde rol was waarin ik steeds meer verwijderde van het onderzoekende bewustzijn dat ik gewoon was, dat ook niet een 'ik' was.
Ik zag schrijfopdrachten die tot de rood gekleurde predikaten goed of fout leidden, maar vond vooral de letters die met ronde krullen het meest op de vele natuurvormen leken het fijnste om uit te proberen, als een ode aan de dans die mijn handen sierlijk kunnen maken. Een dans waarmee hun bloeddoorlopen, wortelachtige structuur zo zichtbaar wordt, ons intiem verwevend met éen van de eerste concepten die we leren voor waarheid aan te nemen, aannames die we zelfs als een vorm van kijken zijn gaan gelóven, waarmee we ironisch genoeg zonder zinnelijkheid de essentie van trillend leven menen te weten:
Dat is een boom.
'Is' als een voor mij vervreemdende grondslag voor bestaan versus niet bestaan. Alsof ik met deze zin en dit concept weet hoe een boom is. Alsof ik het geheel van processen en relaties met dat ene woord tem, ver verwijderd van de wilde groeikracht dat het wezen in wisselwerking met alles om haar heen zo weelderig toont.
Ik zag toetsvragen naar één specifiek woord in een contextloze zin en ervoer dat als zinloos, al zou ik dat toen niet zo kunnen verwoorden, ik strandde in mijn openheid juist bij onverbondenheid en leerde dat ik andermans van beleving ontheemde taalgebruik diende toe te passen om te laten zien dat ik goed kan begrijpen, wat absurd was, want daarmee bevestigde ik het bestaan van een determinerende jij en aangezien ik ook niet in een afgezonderd ik geloofde, sprak ik per existentiële definitie continu tegen mijn beleving, eigenlijk tegen leven in.
Ik bleef luisteren, niet naar wat de leraar zei maar hoe de leraar sprak. Met intonatie, lichaamshouding, rituelen, met collega's ook en dan stelde ik mij voor hoe het was om hem of haar te zijn, thuis ook, als kind of op plekken waar niemand de leraar als leraar zou herkennen.
Thuis paste ik op den duur een rigide leersysteem toe, een soort zelfopgelegde bootcamp om die zo opgehemelde feiten dan toch maar te leren produceren op dat ene specifieke toetsmoment, dat moment waarop ik leerling speelde en de grond onder mijn voeten, de aarde niet meer voelde.
Mijn wezen is er nooit echt op toegerust om de woorden te verstaan als ware ze de basisblokken van leven. Woorden zijn pas zuurstof, verlevendigend, als ik luister naar de trilling die ik erin hoor en die een continue eindeloze variatie van toonsoorten zijn, een orchestratie waar mijn lijf op toegerust is omdat het niet naar de zin maar primair naar zinnelijkheid luistert, als zinnelijkheid leeft.
Toen ik literatuur ging studeren hervond ik daar de beleving die meer nog dan naar elkaar verwijzende woorden (definities) de zin van taal voor mij toont. Hier werden woorden vooral ook weer beelden en werden beelden vervolgens weer in ervaring verzonken gevoelens en werden gevoelens een ervaring van eenheid, op papier gecreëerde ontmoetingen waarin het niet losgeslagen feiten, maar diep doorleefde samenhang is die zingeving kenmerkt.
En toen kon ik bij de essays met open onderzoeksvragen mijn eerste pogingen wagen om met mijn ondertussen blind typende handen te bomen over zin en onzin. Over door mens beleefde en geconstrueerde werelden, over hoe het is om mens te zijn in een wijds heelal en in energetische verbinding met onvoorstelbaar veel levensvormen waarin het concept mens geen voldongen feit is, slechts een mogelijke, bedachte ordening.
En uiteindelijk om daarin te leren verstaan dat we tussen, in, door, onder en als de woorden mogen denken, want dan zijn we ook werkelijk elkaar aan het verstaan en niet aan het begrijpen, waar vaak macht als kennis verkleed gaat, waar onze sociale ordeningen en onze pogingen tot controle in voortleven.
Ik zocht een weg naar binnen, om dán weer naar buiten te kijken. Opdat het lichaam niet alleen in de te temmen wereld is, maar ook als de wereld is. Als het animisme dat voor kinderen zo 'vanzelfsprekend' is.
Een docent literatuur waar ik dol op was zei op een opmerkelijk droge toon: "Jij moet doorgaan met fenomenologie, dat is echt iets voor jou."
Ik las en begreep dat het ging over ervaringskennis. En iets in mij lag in een deuk, dat gat dat ik ondertussen voelde omwille van zoveel vervreemding. Dat gat was ineens een vruchtbare leegte:
Natuurlijk, ook hier is een woord voor! Hier werd kennis sociale bestaansrecht, al voelde ik ook hier de neiging (en het onvermogen) om niet in de sociale en tekstuele bubbel te vertoeven die er rondom het woord fenomenologie was onstaan. Dat zou toch wel ultieme ironie zijn.
Prachtig, ieders eigenzinnige, ook gecultiveerde beleving van wat we gortdroog patronen zijn gaan noemen. Risicovol, hoe woordelijke erkenning van patronen ook met levensonterende miskenning samen kan gaan.
Als kennen een vorm van erkenning dient te zijn, zijn we geregeld aan het ontkennen.
Wie wil begrijpen om begrepen te woorden, loopt het risico om elkaars blinde vlekken als "licht" te bevestigen.
Het wonderlijke van nieuwsgierigheid is dat we telkens opnieuw kunnen onderzoeken hoe het is om 'in samenhang' te zijn met elkaar. Dan leren we te zijn met donkerte, onze binnenwereld, de andere wezens, het einde van weten, het begin van het geheel, de beweging die we zijn, ongrijpbaar, vrij.
Ultiem verbonden.
Elkaar in waarde laten is elkaar leren verstaan, voorbij afwijzing of bevestiging. Als ons durven toestaan te onderzoeken hoe het is om het wezen boom te zijn, bescheiden wetend dat we dat nooit zeker zullen weten, zoals we dat ook nooit van elkaar als 'mensen' kunnen vastleggen als feit, hoeveel diagnoses of perspectieven we ook verzinnen.
Daar begint het open onderzoek weer,
Het mysterie als feit.
Tranen drogen bij buitenlucht
Van binnenuit voort.
Tijdens een ochtendwandeling galmde wat stress van gisteravond na. Na verontrustende berichten waarin onzekerheid goed voelbaar was als absolute bestaansstroom piekte kort maar krachtig spanning in mij.
Vragen over hoe mijn activiteiten in de nabije toekomst vorm te geven en praktisch te onderhouden lagen scherper op de voorgrond, oude neigingen om vanuit overleving ("dit regel ik wel even, alleen") te reageren doken op, maar mijn hele fysiek communiceerde vervolgens een luid en duidelijk néé.
Mijn keel kneep dicht, tranen drogen bij buitenlucht, mijn stem piepte en kraakte.
Hoewel onprettig is deze existentiële scherpte ook helder. Ik kan geen ambivalentie hierin leven, mijn gevoel spreekt zonder omwegen.
Dankzij luisterende oren, in en om mij heen, kwam de volgende uitdaging in zicht: nu dat ik helder heb wie ik niet ben en wat niet voor mij klopt, nu dat ik scherper heb wie ik wel ben en welk pad ik bewandelend baan, is het moment om hier met niet te ontwortelen vertrouwen en vanuit verbinding als basis voor te gaan.
Mijn hart ligt helemaal bij existentiële ontwikkeling. Bij het herscheppen, misschien ontdekken, wie we als diverse, intense mensen zijn vanuit een laag van ervaring waarin we niet door sociale conditioneringen bepaald worden en in onontgonnen vrijheid verbinden. Het ligt niet voor de hand hoe dit op alle vlakken van mijn leven vorm te geven en samen mogelijk te maken op een dito vrije wijze.
Laat dat precies het onderzoek zijn: dat hoofd, handen en hart daadwerkelijk samenkomen, dat belichaming en praktijk aan de theorie vooraf- en voorbijgaan. En hoe complex ook de uitdagingen, iets is eenvoudig: overgave aan onze doorleefde ervaring als ínzicht in wie we zijn en wat leven is.
Dit is de zin van het leven!
Houd iets achter de hand.
Als kind keek ik vol adoratie naar de handen van mijn moeder. Ik vond ze prachtig! De fascinatie voor handen heb ik gehouden. Vaak gooi ik een sluikse blik op dat wonderlijke stel vingers dat in samenhang zoveel maken, bovenal laten groeien kan.
Toen ik voor het eerst hoorde en vervolgens ontdekte dat handen berucht lastig te tekenen zijn, genoot ik daar intens van. Alsof handen geen beslag op hun eigen schoonheid konden leggen, alsof het hun diepste vrijheid borg.
De schoonheid van handen vieren we ook door te strelen. Als kind was kietelen zó fijn dat ik mij een levendige levensles herinner: dit moet wel het mooiste zijn wat een mens ervaren kan, dit is de zin van het leven! Het lijkt alsof veel van de leerprocessen die ik in verschillende contexten heb beleefd in essentie pogingen waren om deze kinderlijke zingeving niet te vergeten. Meer nog dan naar kennis, verlangde ik ernaar om het zinnelijke geheim van leven niet volledig prijs te geven. Alsof ik altijd iets áchter de hand wilde houden.
De hand op de foto is sinds eergisteren uit het gips. De breuk is nog niet helemaal hersteld, mijn lichaam staat wat schrap om eventuele schrokken op te vangen. In al deze gerichte aandacht valt wederom schoonheid op. Dat mijn lichaam heelt, dat ik vanzelfsprekend zorgzaam ben, dat ook deze hand waarschijnlijk weer kietelen zal, de wereld buiten maakbaarheid om betoverend.
In alles doordringend aanwezig
Oorverdovende stilte.
Voorbij denken, voorbij willen, is er iets dat misschien het beste te beschrijven is als niets.
Vormvrij. Geen-ding. Onvergelijkbaar. Pre-ervaring.
Oorverdovende stilte. In essentie niet overweldigend, want hier valt "ik" en dus angst weg.
Als ronduit verlichte donkerte, al is kijken niet een dominante zintuig en is het zien eerder een onbenoembaar, ondetectbaar subtiel voelen.
In alles doordringend aanwezig, nergens specifiek aan te wijzen.
Dit zogenoemde "niets" is als een continue roeping in het hier en nu, een in alles verweven verlevendiging, vloeiende intelligentie die waar maakt wat er is.
Ik kan er alleen in deze goochelende abstracties en beelden over spreken. De enige conclusie kan zijn: ik weet van niets.
'Niets' is onvoorstelbaar liefdevol en bedding voor elk soort existentiële crisis.
Soms noem ik het eenheid. Steeds vaker zeg ik niets, spreekt het voor zich.
Diep plezier: vreugde
De wereld ziet er meer dan beeldig uit.
Wakker worden met diep plezier: vreugde.
Een gedragen lichtheid, misschien omwille van eerder verwelkomd verdriet en de strekkende stilte daaromheen. Alsof ik een existentiële toets heb afgelegd, lerende dat het proces niet om de uitkomst draait. Alsof ik een heel intieme band in en met mezelf ontdekt heb die tegelijkertijd de namen autonomie en verbinding draagt.
De wereld ziet er meer dan beeldig uit. Eén en al kunst. Zo lijk ik met mijn geestesoog gericht op wolken en golven impressionistische schilderkunde te doordringen. Twee slanke zwanenhalsen in het licht van de zon en diens flair vormen een perfecte, filmische aftiteling. De aanraking van de wind is opvallend teder. Vogelenzang klinkt even als de aanvang van een episch koor. En een geconcentreerde sporter en haar spieren schitteren op de pier wiens einde ik zonder huiver of twijfel tegemoet banjer. Mijn zintuigen zijn zwanger 'an sich'.
Als de indruk dat er niets te halen of te brengen valt. Een ópen, fris begin, vol leven.
Symfonisch eerbetoon
Shapeshifting van sensitiviteit.
Na intense creatie en sociale verbinding, land ik vandaag al wandelend in zachte bezinning. Mijn aandacht, een gerichte bezigheid, wordt gevoelsmatig meer éen met onbepaalde aanwezigheid.
De verschillen tussen de sociale en solitaire bezigheden, of tussen aandacht en aanwezigheid, zijn minder groot dan ik ooit dacht, al líjkt de gevoelskwaliteit soms zo anders naarmate de behoefte aan rusten toeneemt. Levenskunst is om hier geen angst-gewortelde projectie als eindconclusie ('ik ben wel/niet een mensenmens') over te geloven. Het is een uitnodiging om dieper te kijken naar de overtuigingen die de verinnerlijkte verschillen onderhouden en primair energetisch te vertoeven in welke omstandigheid dan ook.
Eigenlijk is dat een soort "shapeshifting" van sensitiviteit. Voelen en emoties lossen in elkaar op, versterken elkaars nuances. We staan open.
Zoals het diep luisteren naar de vogels in dit Wilgenbos. Op enig moment lijkt de klankvariatie welhaast oneindig, tot het volle punt waarop ook de stilte tussen de noten hoorbaar wordt. Ons lichaam wordt tijdelijk als een liervogel, alle klanken nabootsend door ze te ontvangen en ongeremd door te 'laten' stromen.
Even lijkt het of de vogelzang de hele wereld aan elkaar zingt en de auditieve oorsprong van alles omvat. Wat begon als opmerkzaamheid van één of twee kenmerkende melodieën werd een symfonisch eerbetoon aan eenheid.
Toekomstbevragende blik
De omgeving dimt innerlijke ruis.
Vandaag start ik de dag met een pierwandeling. Tussendoor rust ik mijn toekomstbevragende blik op het kabbelende muzikale landschap dat fysiek voelen en diep luisteren naar de voorgrond van mijn bewustzijn lonkt. Deze wandelingen brengen mij thuis.
Ik heb een heerlijke zitsteen pal aan het meer ontdekt. Een plek van vanzelfsprekend komen en gaan, niets doet de vormingskracht van water na.
De omgeving dimt innerlijke ruis. Ik voel gemis. Het is teder en raakbaar. Het is de boodschap dat ik niet meer mijn lichaam als thuis kwijt hoef te raken, dat ik mijn beleving niet hoef te zien als een puzzel, dat ik kan vertrouwen op spontaniteit. Als ik in mijn nietige, lijfelijke bestaan al zo aanwezig voel hoe vervreemding met de jaren emotioneel huishoudt, hoe is dat dan op wereldschaal?
Deze week is een springplank ('pun intended'), de Lente is niet meer bezig met haar aankondiging, ze neemt haar aanloop en dijt na de volle roze maan uit tot overal zichtbare Aarde verschijnselen. Tadaaa!
Misschien zal dat gevoel van gemis ook nog even aanzwellen tot het doorbreekt als wonderlijk helend water: tranen.
Laat dat een noodzakelijk element voor al het steeds voller in bloei staande leven zijn, in en om mij heen.
HB, heelheidsbewust
Mijn bloed bleef stromen waar het leven wilde.
Recent verzorgde ik de afrondende lezing op het symposium 'Ik als hoogbegaafde' van Stichting Hoogbegaafd.
Toen ik gevraagd werd om een lezing te geven, had ik initieel twijfels. Het woord 'ik' riep weerstand op. En wilde ík het over begaafdheid hebben?
Mijn bloed bleef stromen waar het leven wilde en tijdens bezinnende wandelingen voelde ik inspiratie opborrelen. Juist het delen van mijn processen van de afgelopen jaren zou verbindend, prikkelend en verhelderend kunnen zijn. Dus toen volgde een paar maanden geleden een já op de uitnodiging.
In het leven dat volgde werd 'mijn ik-als-hoogbegaafde verhaal' gevoed, gevormd, afgebroken, herboren en verstild door veel levensindrukken.
Deel daarvan was het tijdelijk 'kwijt zijn' (niet herinneren) van de omvattende eenheid die vorig jaar tijdens mijn desintegratie ineens zo helder was en in de maanden daarna emotioneel gidsend bleek. Het zelfonderzoek dat hiermee verbonden was vertaalde zich de afgelopen weken weer naar een existentiële herijking, één die ongetwijfeld weer nieuwe golven ongerichtheid en ongebreidelde zinbeleving zal kennen. Vóelen, voelen, voelen bleek wederom het meest houdbare levensadvies.
Ik ben blij dat ik deze herijking heb gedeeld afgelopen zaterdag. De muzikaal ondersteunde lezing beleefde ik als een opening en uitnodiging om samen kwetsbaar te zijn, om onze levensvragen niet te schuwen, om elkaar in het levensonderzoek te ontmoeten.
De werkelijk véle en vooral hartopenende reacties raken diep. Ik voel mij verbonden en daarin ook wel verdrietig. Ik lees een gefrustreerd, geregeld verweesd verlangen tot gemeenschap, tot beleving, belichaming en verbinding. Tot samen verhaal maken en samen verhalen láten. Tot stromende levensenergie meer dan aanpassing uit angst. Tot gedurfde onconventionaliteit en ongefilterd samenzijn. Dit gaat volgens mij heel diep en raakt de kern van crisissen waar we mee worstelen.
Het zijn ook essenties van mijn zoektocht. Éen die steeds minder over vínden gaat en steeds meer over zijn, over overgave. Ik verlang met toenemende intensiteit te 'ademen met alles' dat ik voel, inclusief het verzet en dus de verwarring die hierbij opleven.
Toen ik 15 jaar geleden hoogbegaafdheid ontdekte, had ik niet voorzien welke existentiële stroom ik indook. Gelukkig maar . Elk moment herontdek ik het lichaam als vorm van deze stroom en rust en verontrust ik gaande de weg in alles (en dus niets) dat ook aan mijn 'ik' als lichaam of andere identiteit vooraf - en voorbijgaat.
Fijn dat we elkaar hierin ontmoeten. Dit is het heruitvinden van samenleven. Veel onzekerheid, veel roering, maar ook een herwaardering van een existentiële bron - kaderloze én ultrasubtiele, fijnzinnige, scheppende verbinding - die voor éen ieder cruciaal is en waarin we diversiteit binnen eenheid kunnen erkennen en vieren.
We zijn voelende, trillende, vibrerende wezens. Energie. Samenhang. Processen. Beweging. Relaties.
We zijn geen prestaties en geen verwachtingen, geen producten en geen diensten,
We zijn leven.
Beeldmuren
Wij is een leefwereld.
"My growth depends on my walls coming down."
Evelyn Underhill
Laatst sprak ik over woordelijke afstand in een voor mij betekenis - & groeirijke relatie. Een luisterende en vragende geliefde sprak het moeilijke woord uit: gemis. Er schoten diverse herinneringen omhoog en de scherpe contouren van vertrouwde gezichtsuitdrukkingen vulden mijn bewustzijn. Steeds meer vanzelfsprekend voor mij in gezelschap stroomden gaande het gesprek en de door vrienden gedragen stilte mijn tranen en boden ze hernieuwde glans aan de innerlijke foto's. Gedeeld, doorleefd gemis verzacht, maakt vanbinnen poreus wat door de jaren heen verhard is geraakt. Het idee van separatie verloor haar valse strijd met een emotioneel zeer potent middel: overgave.
“Your task is not to seek for love, but merely to seek and find all the barriers within yourself that you have built against it.”
Rumi
Wat gemis werkelijk is, en wat intiem ín mij is en ook nooit werkelijk weg kan zijn, is wie ik ontdekt heb te zijn in verbinding, als verbinding. En dat maakt(e) het opmerkelijk makkelijker om van mezelf te houden, zelfs onopgemerkt. Levendige, sociale resonantie kwam met het losweken van een verkleefd, zelfcorrigerend zelfbewustzijn.
Mijn beleving van en gedrag in de betekenisrijke verbinding was ook belast met oude hechtingspijnen, hechtingsneigingen. Ik raakte in verwarring. Daarbij, de levensenergie die in verbinding aangewakkerd was zocht desondanks en dankzij verzet en zoekende afstemming onbelemmerde doorstroom. En dan is hernieuwde vrijheid, of noem het elkaar losser laten, een bevrijding van levensenergie. Een existentiële bron vol hernieuwingskansen, vol potentiële regeneratie en vervanging van beperkende overtuigingen met eenheid van 'zijn'.
Uit één vallen, doorvoelen, woelen, briesen, ontkennen, de emotionele storm inrennen, vertragen, reflecteren, knuffelen, nachtelijk overdenken, vallen, rusten, schrijven, opnieuw dromen, diep ontspannen, opstaan, weer wandelen en bovenal overgave...bleek en blijkt allemaal de organische mix te zijn waarmee de indrukwekkende, ervaren hartsopening steeds wijder gezeteld voelt in mijn lichaam. Een diepgaand gevoel van respect voor ieders eigen mens zijn, uitstralend voorbij de grenzen van 'ik', de ander, een te boekstaande relatievorm, intens mens zijn, divers mens zijn, het wonderlijk rijke dierenleven en plantenleven, de kolkende kern van de aarde en de zichtbare en onzichtbare sterren. Niets om te missen.
Als ogen die opnieuw open gaan, om verwonderd te leren dat we diep en verreikend kunnen zien met expansie, met innerlijke opening, meer nog dan met onze zintuigen. Als het laten van projecties, als voelen niet door begrijpen te koloniseren, als de bloemen weer horen zingen en eenheid als oneindig dankwoord voor alle diversiteit herkennen.
Dat we liefde zijn, meer is er niet te weten.
*Een fragment uit 'Wereld van verschil':
"Wat ons uit elkaar drijft doet dat met voldoende kracht om op een perfect ronde wereldbol weer bij onze verbinding uit te komen. In het psychologische uiterste van wat ik als mezelf identificeer, herken ik jou precies. Wij maken deze wereld dankzij de werelden van verschil die we weerspiegelen.
In een wereld van verschil is verbinding als waarde alomvertegenwoordigd. In een wereld van gevierd verschil valt altijd een binnenwereld buiten jezelf om te exploreren.
En was het niet zo dat wij een wereld van verschil zouden zijn, dan was er noch een wereld noch een wij. Precies wat jou tot jou maakt, verheft mij tot mij. In wat mij anders maakt, raakt jouw zijnswezen mij. In wat jou onvervreemdbaar jou maakt, weet ik je echt te zien.
Wij zijn een wereld van gedeeld, idealiter gul gespiegeld verschil.
We zijn een wereld van ongemakkelijke, onthutsende verschillen, intense gevoelens van anders zijn die de honger naar grenzeloze verbinding verstillen.
‘Wij’ ís een leefwereld en dat maakt voor eenieder het meest verbindende verschil."
Uit: Intens Mens
Ware liefde
Onken uw zelf.
‘Dit is ware liefde’
zei mijn hart
Mijn bezige benen begrepen
en bogen in gewillige houding
waarop mijn geest zich overgaf
aan de vraag wiens antwoord zij zolang aan de aarde ontluisterde
Wie ben ik?
Dit, zei mijn buik,
is het vuur dat je verlevendigt
Dit, zei mijn hart hardop,
is de liefde die je bemint
waarmee je werelden in elkaar opent
en het onbeschrijfelijke dicht
Jij, zei mijn geest,
bent de bron van weten
de kenner van schoonheid
een hemellichaam vol waarden
Als strijder met licht
alles en niets
Foto: Hans Ott
Huis zonder haard
Waarvoor ik vrees.
Soms kom ik op een plek
waarvoor ik vrees
dat ik vergeet te ademen
dat ik mij verslind
Het is daar zo stil, zo onbeweeglijk
Er is daar niemand
Er is niets te doen
Geen projecten, geen missie, geen heldenverhaal
Geen identiteit, geen sentiment
geen verschillige intensiteit
Alles dat ik dacht te zijn als dodelijk zuivere lucht
Tijd is geen punt, ruimte kent geen grenzen
Verzet is weerloos, ontvangen doe ik zonder lichaam
Hier balsemt aanwezigheid, ijlt mijn geest, glanzen mijn gesloten ogen
Het is onbeschrijfelijk donker
Zien is slechts licht
Stilte verkondigt de afwezigheid van streven
Van de wereld
van de ideeën
van de mensheid
van alleen
Als het onherleidbare begin
dat mij oproept
uit een huis zonder haard
Het hele al
Foto: Alexander Mils
Voorhoren
Geboren als liefde.
"De nacht tegemoetlachen, weten dat de dag weer snel zal dagen. En bovendien het licht van de maan aanzwelt, voor wie geduldig is.
Als kijken naar een schijnbaar bar stuk grond en daar de perfecte rozen, zelfs hun doornen weelderig in zien opbloeien.
Geen hunkering naar een andere fase, een andere tijd, een ander nu dan nú.
Puur geluk is al het emotioneel verzet ontspannen en dan voelen, ah, dít is liefde. Dan weten dat je geboren bent voor en als liefde, meer nog dan geluk.
In het avondlijk gejoel het frisse ochtendgebed al vóórhoren. In de kermende stilte de zoetste operazang ontluisteren. In onuitgesproken woorden het geheim van oerverbinding beklinken.
Van de cocon niet verwachten dat ie wegfladdert, van de vlinder niet dat zij terugkeert op haar geboorteplek.
Elk begin van een blinkend nieuw seizoen geen verandering opdringen, haar háár overgang laten gaan.
Je meest innige, toch ook eisende verlangen ook haar terugkeer naar de sterrenhemel toewensen. Het gekmakende, uiteindelijk grondende verlies hiervan doorleven, rauw en woest als het is. En nog eens en nog eens en nog eens leren dat wat overblijft onvoorstelbaar, onvoorwaardelijk, onverwoestbaar liefdevol is.
Liefhouden wat er is, zó innemend zacht worden dat alles wat gaat komen ook haar weg kan vinden naar jouw hart onder je van heimwee verharde huid.
Alles wat er is en zal zijn reeds in je hart horen kloppen, zo elke verwachting met levendige aanwezigheid stillend, radicaal alle pijnen aan je lijf toevertrouwen, je geweten rusten in het weten van diepe tijd, onpersoonlijke overgave en de waanzinnige gemoedsrust die we een open hart noemen.
In een flits van zicht ook je eigen schoonheid herkennen en daarmee de hele wereld voelen oplichten van zin, betekenis en ongedwongen toewijding."
Suprasober
Uitgediepte beleving.
"De ontroering in mijn ogen glanst de wereld.
Rijzende verwondering breekt mijn kijken open, alsof ik nu met liefde in mijn gevoelsmatig hernieuwde cellen een wereld gewaarword die anders verborgen blijft achter verzet, achter eisen, achter genoegdoening.
Rood is diep, kolkend rood, blauw is bijna blikkerend violet en geel, dat zijn de onzichtbare stralen van de vrijheidsminnende zon.
Eten voelt soms indringend. Texturen, geuren, het is enorm aanwezig allemaal. Moge het een uitnodiging zijn om niet meer tot mij te nemen dan nodig is.
Hoe zijn we dynamisch in balans in een altijd veranderende wereld, een altijd veranderend lichaam?
Loslaten voelt uitdagend, het is oplossend. Het is regeneratief, een levensprincipe.
Zintuigen stillen, zintuigen zijn klaarwakker.
Hoe soberder ik word, hoe intenser het al. Wat een existentiële grap!
Intens mens.
Het leven is iets onwaarschijnlijk moois wanneer je een proces beleeft dat toont dat het allemaal toch wat intenser is dan je eerder voor mogelijk hield. Zowel pijn als uiterst fijn. Eigenlijk is dit geen geïsoleerd en te isoleren proces, dit is leven als beleving.
Uitgediepte beleving, als een archeoloog op onderzoek in de ruïne van je zijn, van je wezen, daar een tijd - & ruimteloze schat treffend, zo uit de toekomst opgetrokken, zo claimt verbeelding. Het is nooit weggeweest, zal ook nooit vertrekken.
Heel in gebrokenheid,
"That's how the light comes in",
Leonard Cohen."
Het bedoelen van voelen
Voelen. Voelen. Voelen.
"Voelen, voelen, voelen. Dat is nu de activiteit. En dan kom ik vaak uit op een snijdend gevoel in mijn lijf. Fysieke pijn. Afwijzing, als ik het psychologiseer.
In het midden van mijn borstgebied. Soms drukkend bovenin mijn keel. Soms als kolkend ongemak in mijn maagstreek.
En dan de herkenning hoe diepgeworteld de angst voor afwijzing is. En de ironie, dat de angst leidt tot precies dat gevoel, tot de omstandigheden waar ik bang voor ben. Verdrietig. Helder.
Het weten dat wat levensenergie in mij is, ergens stokt door de angst voor afwijzing.
En de ironie dat nu ik mij meer dan ooit deel van een verankerde community weet, ik terugkeer bij het voelen van die verterende pijn die we veelal afwijzing noemen. Ikzelf heb te voelen.
Waar ik vorig jaar in de onderdrukking en ontkenning schoot, en uiteindelijk in een heftige desintegratie terechtkwam, ga ik nu op een andere manier door dezelfde cyclus.
Soms komt er even een eruptie van verdediging omhoog. Weer de angst voor afwijzing. Het neemt af.
Het is gewoon pijn.
Voelen. Voelen. Voelen. Hoe intiemer het gevoel van de pijn, hoe meer ervan oplost. Niet dat ik dan gevrijwaard ben van pijn, nee ik leer er misschien in te leven, mee te zijn, naar te 'kijken', al klinkt dat wat afstandelijker dan ik bedoel. Als ik ernaar luister, ontwar ik er levenskracht in. Sec, levenskracht. Het valt niet te categoriseren.
Kom maar. Niet overschreeuwend, eerder sober. Nou ja, ook vreugdevol, maar: geen gemaakte glimlach.
Simpel.
Dat de angst niet meer leidend is, omdat ik de pijn van afwijzing wel doorleef. Gewoon oké ben, ook als ik gevoelsmatig uit éen val.
Laat maar vallen, laat maar vallen, vlieg maar.
Voelen, voelen, voelen. En ook daar geen sentiment of identiteit van maken."
Ultieme buigzaamheid
Het is aan mij om mij te verstaan.
“Bijna sluipend struin ik langs de Wilgen. De wonderlijke wilgen, zo krachtig buigzaam, daar kan geen wilskracht tegenop.
In mij zit een sterke, wel aan overmacht verliezende, geïnternaliseerde, dwingende ‘wil’. In mijn hartgebied, bekkenbodem, in intonatie, in herhaalde spraak. De illusie van controle. Ze maakt kapot wat mij lief is, door het een kant op te dwingen die niet past bij de ultieme buigzaamheid van liefde.
Ook de moeder in mij herleest de voorgaande zin en zucht nog eens heel diep. Er wordt niet iets kapot gemaakt, er is iets onverwoestbaars, juist in het buigzame.
De wilgen zijn mijn inspiratiebron, ik hoop ze met mijn existentiële stappen rondom hun leefgebied langzaam maar zeker echt te leren kennen. Hoe ze buigen, soms knakken, onmogelijk de onaanwijsbare wegen van de wind uit de weg kunnen gaan, hier niet eens bij stilstaan. Hoe ze groeien in en op drassige grond, naar het licht groeien, pionierend zijn, maar niets of niemand om erkenning vragen, op hun groeipad, diepgeworteld onder een grond wiens gelaagdheid en stevigheid ik vaak misken.
Ze inspireren mij tot overgave.
Hoe is het om mij te zijn?
Zojuist nog: rauw, een verterend soort gevoel leefde er op in mijn hart en ik liet het stromen. Tranen welden, verzachtten dat wat van streek leek, wat rest is een andere Lot. Aanwezig, open. Niet als einddoel, bij een uitademing wellicht.
Echt luisteren gebeurt alleen in expansieve stilte. Energie kolkt, dan weer zingt door mij heen. Schrokjes, stootjes, stroompjes. Alsof ik meerdere keren per dag wakker word, terwijl ik niet letterlijk sliep. Wat stokt, straalt ineens.
Ik herontdek de plek die geen plek is, een oceaan aan bewustzijn waarin gedachten oplossen, gevoelens pure energie zijn. Alsof ik opnieuw de oneindigheid in tuimel, herontdekkend hoe het is als ik er koste wat kost weerstand aan bied.
De ‘wil’ die mijn weg niet is, is er éen die ontstaan is in situaties waarin ik niet geleerd heb hoe te zijn met loslaten, met echt durven loslaten. Vollere openheid, volle openheid. Potentie, onzekerheid - en ongerichte aanwezigheid daarbinnen. Lastige levensprocessen, waarin ik op een welhaast onmogelijke leeftijd de intense groei van seksuele levensenergie moest leren combineren met bijna overweldigend voelend loslaten in de meest dierbare relaties. Tijden waarin verlangen de vorm van angst kreeg en mijn relationele vaardigheid niet uitgelijnd werd op wat er in mij leefde, van moment tot moment. Waar ik niet in begeleid ben, wat nu is wat is, en wat nu achter mij ligt en in essentie geen psychologische duiding meer behoeft, maar aanwezigheid. Gewoon, pure aanwezigheid. Geen verhaal, geen poging tot controle van de stroom des levens, geen predikend goedmakend woord, geen wijsvinger.
Gewoon, stilte.
Stilte is de oermoeder van overgave, welhaast ruimer en intiemer dan de onvangbare wind. Zo intiem als de wind die de cellen van onze opperste huidlaag doordringt.
In stilte struin ik verder, soms struikelend over een illusie, een gedachte, een beeld.
De wilgen praten niet, zo lijkt het. Maar dat doen ze wel. In jaarringen, in buigzaamheid, in hun reiken naar de zon, in hun worteling, in hun dorst, in hun prachtige wildgroei. Hun kracht is zacht.
Het is aan ons om hen te verstaan, het is aan mij om mij te verstaan.”
Trekt het idee van zo’n wandeling langs en tussen Wilgen jou ook aan?
Waar natuur houdt
Vaak word ik geraakt door een intens, noem het mystiek gevoel. Een niet-wetend weten.
"[Je blogs] doen mij ook denken aan waar wij als mens ophouden en de natuur begint en andersom."
Via mail ontving ik deze reflectie, die mij dankbaar fascineerde, alsof ze de kern van mijn schrijven raakte.
Wat is mijn missie?
Vaak word ik geraakt door een intens, noem het mystiek gevoel. Een niet-wetend weten.
De wind die langs mijn wangen waait, alsof het de buitenste laag cellen zachtjes uit éen laat vallen en fier, zoemend door mij heen zingt, transparantie tonend, in de dans tussen mij en het elementaire wonderlijk genoeg iets onverwoestbaars in mij oproept, dat ik niet ben wie ik dacht te zijn, maar een wezen wezenlijk éen met al het zogenaamd andere, dat kracht en bekrachtigend is op een wijze waar woorden ontoereikend voor zijn.
Maar laat ik het toch proberen te beschrijven. Want ook dat roept, soms zacht, soms luid.
Misschien kan ik deze (her)ontdekking de heiligheid van het leven noemen. Een vertoeven in iets waar besluiteloze keuzes opleven, gewoon omdat in elke situatie 'is wat is'.
Dit is emotioneel een proces van loslaten. Loslaten van hechting aan denken en verslaving aan bevestiging. Het is een proces van loslaten van de goedkeurende blik van de ander als kenteken van bestaansrecht, van door mezelf uitgemolken theorie als bloedeloze thuisbasis. Het is een terugkeer, zo je wilt want echt weg was ik nooit, naar natuur. En daarin herkennen dat de behoeftes die in mijn lichaam leven geen zondes betreft, maar een wonder, dat noch uitgeput noch ontkend hoeft te worden. Dat vanuit verwondering leven een heel andere kwaliteit kent dan het streven dat ik uit de cultuur heb aangeleerd. Dat in liefde zijn anders is dan liefhébben. Dat het graaien naar persoonlijkheid in en in verweven is in de psychische structuren van wie ik geleerd heb te zijn...Én dat niets in essentie in de weg staat om dat wat niet-mij is, te laten en zelfs dát hoeft niet actief.
Het mystieke openbaart zich via de liefde(s in mijn leven) die mij de weg wijst, wijzen naar wie ik ben. De weg die geen weg is, om toch ook hier de stilte te laten denken. Een herinnering, zogezegd want eigenlijk valt op die 'plek' alle geheugen weg, aan een gevoel van heelheid en openheid die ik zo goed kende als kind. En die altijd heel nabij is, als ik correct kijk, sensitief voel, met open hart adem, voorafgaand aan deze of deze ervaring bén. Heelheid die noch nabij noch veraf is, die gewoon is. Een heelheid die in essentie niet van de genoemde voorwaarden afhankelijk is, hoe mooi ze ook klinken, omdat ze - heelheid - zó onmiddelijk herkenbaar is. Als schoonheid.
Hoe krijgt dit zo intieme persoonlijke proces ook betekenis op grotere schaal? Hoe dieper ik afzak in de beleving die bij gebrek aan mooiere woorden "ik" heet, hoe minder meetbaar ik een uitdijend "we" tegenkom. Daar leeft ook verantwoordelijkheid.
Als ik vorm vat, als ik communiceer, als ik relateer, vanuit welke diepte, hoogte en breedte doe ik dat?
Ik geloof dat we deze existentiële openheid nodig hebben om met wezenlijke wijsheid te kiezen in een voor velen verweesde wereld boordevol prikkels, lijden en onderdrukking. Na een lang existentieel pad vol experimenteren met tradities, geestverruimende methoden, relaties en rollen, theorieën en rituelen, weet ik slechts éen als waarheid:
Dat alles in en in en innig verbonden is, dat bewustzijn de grondeloze grondslag is.
Wie zouden we zijn als we dit weten in ons 'heropdoenleven'?
Terug naar het soms zo zwaar wegende woord 'missie'. Zijn waar de mens ophoudt en natuur begint, zijn in en als deze contactgrens, die een schijnbare tegenstelling opheft, en dát leven, voortleven, doorleven, inleven, inlevend uitleven, in verschillende vormen gevat, noem dat maar een missie. Een open relatie met elkaar leven. Niet in de kleine zin des woords, ook dat bleek een valkuil, juist in de meest ruimte zin:
relaties waarin we onze wederkerige waardigheid en diversiteit leven als grondbeginsel van liefde en vrijheid. Ja, diversiteit. Samenleven heruitvinden, de zintuigen in de zingeving herontdekken, het mystieke in onszelf en elkaar inleven, onderscheidingsvermogen niet als optie van intelligentie, maar als geïntegreerd deel van wijsheid belichamen.
Dát en zat zullen de uitdagingen zijn. Diep is een verinnerlijkte neiging tot grip, verhaalmakerij, subtiele angsten. Nu is alle levensenergie nog vaak een weliswaar levensvatbare piek en dal die ik meer en meer mag leren omarmen en uitlijnen, door nog subtieler erop af te stemmen en gewoon, goed te zorgen, vaak te zuchten, dansen. De wereld, in mij en om mij heen, is niet éen en al rozengeur, zeker niet en wat nog komt zal vaak lelijk zijn. Ik verstar geregeld, heb ook te maken met de sporen van het, mijn verleden, raak verkleefd in verlangen, projecteer in een woord als 'missie' meer controle dan onze natuur lief is. En wie ik dénk te worden, was ik al.
Afleidingen zijn er talloos en mijn bewustzijn lang niet altijd wakker - dat kan ook niet. Vertragen is heilzaam, verstarren hoeft niet aanhoudend.
Het onverwoestbare is ook het onomkeerbare. Wat heb ik hier te doen?
Helemaal zijn. Schitterend scherp.
Moge je precies zijn waar jouw zelf ophoudt en natuur begint, en andersom, in éen onbekommerde beweging
authentiek,
aanwezig.
Onthaal van leven
Bijna ongeloofwaardig mooi lentelicht.
"Het echte schrijven begint wanneer woorden tekort schieten.
In het vandaag bijna ongeloofwaardig mooie lentelicht struin ik door de verkrampingen van mijn lichaam. Elke zucht laat er weer éen los, alle tranen troosten ontroebelend, elke hap naar adem is ongekend fris. Dierbaren zijn in mijn wezen zacht nabij en tegelijkertijd is dit als een gevoelsmatige pelgrimage naar mijn essentie. Niemand kan voor mij wandelen. Dit zijn mijn benen, mijn voeten, dit is mijn levensenergie.
Ik denk aan een reflectie van de leraar Adyashanti, over autonomie. Jaar na jaar bleef ik terugkomen bij de post, ergens wel wetende, niet doorvoelende, wat het voor mij betekent:
"To discover our autonomy is the most challenging thing a human being can do. Because in order to discover our autonomy, we must be free from all external control or influence. This means that we must free our mind from all that it has collected, all that it clings to, all that it depends on."
Autonomie is nu zijn met alle pijnen, loslaten door niets vast te grijpen en het te laten komen, zoals het komt. Weten, vanuit ervaring, dat ik houd van hoe ik houd, ook als joelende in de woestijn. Het is alsof mijn hart mij roept, al schiet ook deze beeldspraak tekort. Het is bewust worden hoe hardnekkig zelfs de meest subtiele vormen van afwijzing zijn. Het is niets-doen, het is de druk van een ook verinnerlijkte wereld vol herrie en hardheid toelaten, het is de druk van een ruimtezoekend, eerder verweesd hart toelaten en in de oplopende spanning tussen deze schijnbaar tegengestelde krachten het slijpen van mijn aanwezigheid doorleven.
Zoals ik schreef aan geliefden:
'Ik weet zeker dat hier enorm veel levenskracht in zit, een kracht die mij nu gevoelsmatig verteert - en dat is misschien wel goed. Dat haalt alles weg dat niet-mij is, dat ik heb aangeleerd als manier om te overleven, dat ook niet meer dient om als intens mens ongegeneerd te stralen (bij dit laatste woord voel ik mij enorm ongemakkelijk en daarom laat ik het nu staan).'
Wandelen om te ontdekken waar ik nu eigenlijk ben, dat is wat ik vandaag ga doen.
Dit intensieve emotionele proces is eigenlijk zoiets als opnieuw 'dank je wel' leren zeggen, en dan doorvoelen hoe ik dat op zo'n manier doe dat het ook daadwerkelijk een dankgetuigenis is waar ik volhartelijk achtersta en 'dat ten goede komt aan'. Geen glimlach om de lach zoals van jongs af aan geleerd, geen diepgewortelde neiging tot sociale controle, ook geen 'grimlach': nee, een diep onthaal van het hele leven."
Vandaag
Vandaag ben ik hoop, die doet leven, die leeft, opgebloeid uit hopeloosheid.
"Because mystery is horrible to us, we have agreed for the most part to live in a world of labels, to make of them the current coin of experience and ignore their merely symbolic character, the infinite gradation of values which they misrepresent. We simply do not attend to unite with reality."
Evelyn Underhill*
Vandaag ben ik spreker, maar neem ik afscheid van spreker-zíjn. Vandaag spreek ik over begaafdheid, maar laat ik de drang naar deskundig los. Vandaag ben ik schrijver en ben ik stil wanneer precies de juiste woorden binnenvallen. Vandaag ben ik niet van de ene óf de andere religie, weliswaar diep, breed en hoog gelovig. Vandaag ben ik hoop, die doet leven, die leeft, opgebloeid uit hopeloosheid.
Vandaag verwelkom ik het mystieke, begroet ik een medereiziger, houd ik halt bij een inhoudende bloem, droogt een ongerichte traan dankzij de lucht die een medemens uitademt, oefen ik weer eens met aanwezigheid en ontglipt zij pardoes, fiets ik mij vrij, zag ik de schoonheid van het ontwaken van onze dochter, herkauw ik herinneringen niet, volstaat het heden, sluit ik mijn openslaande armen, maak ik niet groots en bombastisch wat klein en teder zoveel te zeggen heeft.
Veel goeds voor jou, vandaag,
Lotte
Het voorgevoel van een vlinder zo vrij
Als ingekapseld uitdijen.
"Iets in mij keert meer naar binnen, noem het aandacht, terwijl mijn huid, mijn grenzen, meer voelbaar worden. De wereld om mij heen maakt zich klaar om naar de zon te groeien, haar weelde te tonen, de zomerse intensiteit te onthalen. Maar ik voel ook de roep tot rust en eenvoud. Ik heb ruimte nodig, het leven in mij zoals het precies voor mij is kan ik niet blijven ontzien, blijven opsieren met kleuren, geuren, fantasie en andere aankleding die de mijne, de vrije niet zijn.
Wat ik eerder waarden noemen, wordt nu iets diepers. Wat is ontegenzeggelijk, onuitspreekbaar van waarde? Geen abstract lijstje, geen verzameling talenten, geen erkenning: wel aanwezigheid. Dat mijn 'nee' even zoveel gewicht als het licht van mijn 'ja' kent, dat is een leerschool die terug gaat naar mijn jongste jaren, vermoed ik toch.
Dus nu is de vraag wat eenvoud is. En vooral: wat het niet is. De lente zegt zoiets als: niet ontspruiten voordat het zover is. Blijven inkeren, eigenwaarde niet in iemands handen leggen, eerlijkheid blijven oefenen. Vooraleer voor de spiegel. En dat is ook altijd de ander. Máár, spiegeling niet als substituut voor een doorleefd levensritme verkiezen. Je leeft samen, maar je leeft niet elkaars leven. Denken noch sociaal verbinden als vervanging van onmiskenbare, primaire integriteit zien.
En bij de eerste signalen van glorend leven geen eindsprint doen, maar ademen en zien wat er voor het geestesoog verschijnt als eigen waarde. Stoppen met zelfafwijzing, hoe subtiel ook. Angst erkennen. Angst om in alle complexiteit en intensiteit alleen te zijn. Alleen durven zijn. Het klinkt goed, het klinkt waar en nu ook doen. Dan blijk je altijd minder alleen dan je voor mogelijk hield, meer eigenzinnig dan in je stoutste dromen tot uitdrukking kwam.
Rustig aan Lot, houdt het hier-en-nu bij jezelf, als ingekapseld uitdijen, met de voorgevoelens van een vlinder zo vrij. Coconnen maar."