Lotte van Lith Lotte van Lith

STEM

Als een wolk van zuurstof.

Kwetsbaarheid kan ik niet vertonen, wel verhullen.

Kwetsbaarheid is diep innerlijk, zowel miskenbaar klein als onverwachts grof en groot. Het is een hand op mijn vaste hand die ik nooit zo fijnzinnig schilderen kan, een zin die vragend afloopt maar sidderend voelt, wat niet gezegd maar wel gedaan wordt en wat gedaan wordt maar nooit verwoord hoeft.

Het is waar we geraakt worden en onszelf herinneren altijd te raken, zelfs op afstand, onzichtbaar of in schijnbaar zinloze zinnen en dolende daden.

Het is rouw zo rauw dat het geen reflectie meer in andermans ogen meent te zien, het is bewondering zo teder dat elk gebaar haar ondermijnt. Het is afhankelijkheid en soevereiniteit die elkaar onwaarschijnlijk perfect in evenwicht én beweging houden.

Het is het getrek in mijn keelgebied, een samenballende, knijpende pijn die - als ik door geliefden tastend gevraagd wordt waar het op lijkt - klinkt als stikken.

Kwetsbaarheid is hier het geluid van stikken dat ik nooit liet horen.

"Lieve geliefden, laat mij niet alleen, ik stik," had ik als kind wellicht gestemd.

Het geluid dat er iets dood gaat, dat leven snakt. Het geluid dat mijn lichaam zolang niet maakte omdat het geleerd heeft zichzelf vanbinnen te verteren en de gromtoon die dat voortbracht verborgen, ingetogen, ingetrokken hield in de donkerte van mijn baarmoeder; de plek die ik als biologische moeder voelde onvermijdelijk te leren bewonen. Te dopen als eerste fysieke thuis van onze wonderbaarlijke dochter en als geboorteplek van mijn opborrelende, ademhálende transformatie. Nu, 5,5 jaar geleden - een periode bom-, barstens- en geboortevol wereldwijde onrust, geweld en nooit aflatend compassie in de vorm van diep luisteren en gedurfd proberen, zorgen en samenleren.

Mijn stem is haar leven waard. Elk kind is haar oerschreeuw waard; natuur als haar aard.

Bij geboortekrampen en bij verkiezingen.

Mijn stem, goud waard, is een alchemistische mix van emoties die ik niet tot basisbegrippen, kleuren of theorie kan terugbrengen. Het is een verklanking van de opstaansgeschiedenis van 'ik' te midden van het dragende, verwijdende, té vaak aan 'zij' verwijderende 'wij'.

Mijn stem is zuiver als ze valszingend spontaan tot dansen en beminnen komt. Mijn stem is veerkrachtig als ze schrijft over de schoonheid van een vallend herfstblad dat de innerlijke lente voorkondigt, bemondigt. Mijn stem is mooi als ze diepzwart kraait, als ze zich als ziel in onze door illusies begrensde werelden loslaat. Mijn stem klopt met hart en hoofd wanneer zij van binnenuit de aarde spreekt, zich door de wind laat leiden en golvend dienend is, als water zo vloeiend spreekt wat radicaal eerlijk is en als ongetemd vuur standhoudt in tijden van zwijgen, zwichten, zwoeren en onwetend instemmen.

Mijn stem is waar wanneer ze onderdrukking doorleeft, doorheeft en standpunten inneemt in een veld van ronduit uitspreidende onzekerheid die door gemachtigden geconfisqueerd wordt tot nood tot uitsluiting en uitbuiting.

Mijn stem is gerechtigd. Vanbinnen uit door telkens weer af te dalen in dit lichaam en uit te wijden als de energie die ik nog meer dan vorm ben. Mijn stem is gerechtigd door met elkaar klinkklaar en krank af te stemmen dat onze onderlinge verschillen de pure levensenergie is die vrijheid tot een feit van ons bestaan maakt en verantwoordelijkheid als continu voortgaande stembevrijding systemisch wortelt.

Vandaag stem ik. Voor vandaag, voor morgen, voor alle keren dat ik niets zei, dat ik stikte, dat ik snakte, dat jij lachte waar je huilde, waar wij wrede muren optrekken in plaats van liefde met wijsheid leren belichamen.

"Als een wolk van zuurstof", schreef iemand die mij eens als spreker leerde kennen.

Moge onze vannacht samen opgetelde stemmen vergelijkbaar in beleving en zingeving zijn.

Read More
Lotte van Lith Lotte van Lith

Ongeloof

Een radicaal vrije wil die meer kalm dan denderend opleeft in stilte.

Zo vaak, zo beduusd. Wat is dit voor wereld, wat zet ons als mens ertoe aan zo te leven? Gewelddadig, zelfs in de schijnbaar meest onschuldige keuzes. Elke dag, zo vaak geleefd, deze terugval. Wie ben ik zelf, wat zet mij aan zó te leven? Ik, precies een mens, zoals één van vele tegen wie ik mij afzet met vragen, vragen, overvragen. Met ongeloof.

We zijn geen overprikkelbare mensen, we leven in een overprikkelde wereld. We mogen onze stem uitbrengen, maar belichamen onze stem mondjesmaat. We vormen de omgeving naar onze hand en ontzien in onze expansiedrift een schrijnend tekort aan interne ruimte waar liefde welvaart*. Met woorden en beelden representeren we onze zintuiglijke ervaringen, niet zelden zo geconstrueerd dat onze boodschap een opluchtende, vervalsende tegengesteldheid poneert*. Zo dichten we ons denken en meer nog ons hart en ons energetisch blikveld*.

We hebben geen grip op de complexiteit en reduceren al het levende daarom tot wat voor ons ‘mens’ heet. Hongerig naar bevestiging van een bestaansrecht dat geen lokale veroorzaker kent en wordt gelegitimeerd door de helderziende dood*, zo overwoekeren we onze capaciteit tot verbinding met impulsen, wordt onze zijnswijze een overschaduwen, en onderdrukken we de inzichten die onze identiteit zichtbaar tienzijdig en afhankelijk verklaren.

Innerlijke worstelingen met vertrouwen, liefde als bedreiging. Hier en daar een gesuikerd sentiment, kenmerkend voor het kortstondig opgeven van het vertrouwde ongeloof. Ongeloof, dat ondanks bitterzoete afleidingen alsnog in mij regeerde, soms regeert.*

Ontzet neem ik waar dat ik van deze wereld ben; ontkennen heeft geen zingeving in zich. Ik biecht dus door mijn innerlijke waarneming op dat ik het uiteindelijk allesbehalve beter weet. De situatie is niet te ontstijgen, consequenties doen zich voor als contexten en ethiek wordt gebaard door relaties. Er is geen absoluut, bindend goed versus kwaad. Vrijheid is een recht dat met verantwoordelijkheid komt, maar waar dit aan te staven als dat wat je in de wereld treft afkeer oproept? Verontwaardiging kan geen maatgevende waarde zijn.

Er volgen ijdele pogingen níét van deze wereld te zijn om uiteindelijk en herhaaldelijk toe te geven aan het volbeleefde feit er deel van te zijn, een eerlijkheid die een vooraankondiging is van hernieuwd vertrouwen in dat wat evengoed angst kan inboezemen.

Ik weet het nog, het ongeloof waarmee ik naar de wereld keek, waarmee ik aan het lijden leed.

Misschien was ik allereerst zes, zeven jaar oud. Een ongeloof dat nadien zó vaak ververst en uitgebreid werd, een ongeloof dat samenging met een schichtig terugtrekken in mezelf, ingenesteld in een binnenwereld vér weg van alles dat mij té versteld liet staan om me ermee te kunnen verbinden, laat staan mijn rechtmatige plek in te nemen met alle plichten van dien. De einzelgänger is de identiteit die ik mij liever liet aanleunen, daarmee kwetsbaarheid tijdelijk in de kiem smorend.

Is dit nu wat wij als mensen doen, is dit nu wat wij in de wereld manifesteren? Dat is de vraag die ik mezelf bij herhaling stelde, alsof ik een antwoord zou vinden dat het tegendeel kon bewijzen.

Alleen in dagdromen was er een ándere, geamputeerde wereld.

Vervreemding.* Eerst op kleine, voor mijn gevoel grootse schaal. Ruzietjes en ruzies in het gezin, ongeloof als overlevingsreactie.

Beduusd in het onderwijs, waar weliswaar lieve leraren leefden, maar wel met de stelligheid van goede en foute antwoorden, de wens overschreeuwend om met een even kinderlijke als kritische* kijk de wereld te leren zien. We bespraken oorlogen als cijfermatige feiten, amper met gevoel aan te nemen. We leerden hoe níét te varen op je intuïtie, hoe wél te denken zoals de opgepende geschiedenis ons dicteert, niks van onze emoties bekennend. We leerden over overrompelend leed en mochten daarna spierslap aan de handarbeid.

Oorlog. Honger. Ongelijkheid. Leed. Herhaal. Beangstigd keek ik weg van de televisie. De televisie. Een kleverige verzameling denkbeelden, met technisch vernuft een imaginair bestaan bevestigend, langs de sensitieve binnenwereld heen zappend. Een kijkbuis waardoor we een gefragmenteerd spiegelbeeld zien, díé delen van onszelf die we niet als ervaring aan ons lichaam toewensen, díé delen die we weghouden van de rol die we spelen. De rol, een plakkerig sociaal smeermiddel waarmee authenticiteit een enorm ingewikkeld begrip wordt. Een woord dat zichzelf in de weg zit.

De vrijheid die het internet ons beloofde zinspeelde op mijn zintuigen. En weg was ik - de openheid achter identiteit* - wederom. Daar, virtueel levend in een nog te ontginnen gebied, met alle gemeende, geprivilegieerde, gekunstelde kansen om de wereld naar eigen overtuiging te vormen. Een kans om mijn heimelijk door ontsteltenis beïnvloede denkbeelden te projecteren en ze bevestigd te zien in de dikke duimen van een groeiend aantal vrienden die ik nooit zou spreken, op wiens goedlachse, ook inbeddende geloof een in mij precair bestaan werd gebouwd. Zuchtend naar een moment van hoop en van wetenschap, van verbinding en ontspanning, van vertrouwen en overtuiging, verwerd het creatieve spel van identiteitsvorming ook tot een verwoede poging om gezien te worden in mijn grenzeloze kinderdroom, het oneindige potentieel*. In een houd-onthoudrelatie met het internet zwoer ik diens onvrijheden meermaals af, waarna ik toch elke keer weer overmeesterd raakte en snakte* omdat ik de gebonden gemoedstoestand zag als springplank naar dat beloofde, betere leven*.

Een beter leven dat nooit komt, een beter leven dat wèl onder je voeten ligt te broeien*. Een hoop op anders dan anders of terug-in-de-tijd*, waarmee we onze ervaring verklikken en onze fantasie zo plat en onleesbaar als een roestend dubbeltje slaan. Het hiernamaals als reactie op ongeloof, het hiernumaals daarmee ontziend als definitief anker – geen greintje vertrouwen in contingentie, het toeval als rechtspraak van de duivel ziend.

Lange tijd mijn ongeloof in déze wereld aangrijpend, wees ik ook dít lichaam af. In beide – wereld en lichaam – de onvermijdelijke signalen van transformatie, van verval, van beperking, van context, van ongrijpbaar begrip van wie en wat je zelf bent, van sensaties en hun oneerlijke spiegel, van onstuimige, onzachtzinnige ontwikkelingen, slechts tekenen van verlies. Daarom levend in mijn hoofd, teruggetrokken in een oersoep van zelfreferentiële verbeelding, grijpgrage levenslust en ruisende angsten.

Waar geloof ik in? Geen antwoorden, geen vergezichten, geen gronding daar waar ik ben en voel. Ambivalentie als kompas, onthechting en onverbondenheid als houding. Eenzaamheid als kortstondige ideeënlogie. Heil gevonden in verslaving en zingeving in controledrang. Vastgedraaid in een ongeloof dat mij aanzette tot kortstondige, omverblazende overtuigingen, waaruit de emotionaliteit van mijn zogenaamd geïntellectualiseerde gemoedstoestand bleek, en vastgedraaid in de onbereikbaarheid van de accepterende en dus daadmachtige ziel.

De psyche die zijn eigen genezingskracht afwijst, niet wetend dat we allemaal als onschuldigen slapen.

Ik mocht leren geloven dat ook ik deze mens ben, deze onlogische, wrede, onwetende en twijfelachtige mens. Dat ik ín deze wereld leef, in een veelvoud aan werkelijkheden, terwijl de kleuren die wij kunnen zien slechts op één hand te tellen zijn. Deel uitmakend van ontelbaar onrecht, onmeetbaar verdriet, onomkeerbare trauma's en een leven dat onwaarschijnlijk machtig doordraait onderwijl het schrikbarend doldraait*. Van alle pijn, van genot en van de medicinale verhalen over pijn en genot. Van leven als dood, en dood als leven. Dat deze mens niet of onwaarneembaar bijzonder is, even bijzonder als de miljarden jaren van evolutie die ons voorgaan en ons voorbij zullen gaan.

Ongelofelijk bizar dat we er zijn, varend op alles wat er is en tegelijkertijd onherroepelijk onzeker over wat er daadwerkelijk toe doet. Overtuigd van eigen juistheid of versplinterd in ons vermogen te twijfelen. We beleven op golven, duiden in deeltjes en proberen tegen de seizoenen in te voelen.

Ongeloof was mijn geloof. De zucht naar een passie, ingebed in werk als ultieme verlossing, een levensnoodzakelijke, tijdsgeestige reactie. Van de daken schreeuwend dat het leven intens is, ik een intens mens ben. In de stilte, eigenlijk, omdat ongeloof heer en meester was in dit lichaam. Eigenlijk, omdat ik uit de ban van het leven raakte en me sindsdien doorwrocht doordrongen raakte van onze eigen, altijd weer uit de tenen oprukkende, niks verzilverende, ontvankelijke já tegen al wat is. Als enige mogelijkheid, hoe ongeloofwaardig ook: we leven. Dit is het.

Prikkelbaar rauw en zijdezacht. Een existentie waarin we ons fundamenteel vrij wanen door precies te worden wie we altijd al zijn.*

Nog altijd zijn er die momenten van ongeloof. Ben ik hier nu, waartoe ben ik hier? Wat een wereld beleven wij, waarschijnlijk oneindig uitweidend, voortdurend in herhaling en toch niet te voorspellen.

Ongeloof is, met kinderlijke levenservaring als gouden gids en utopisch denken broodnodig ontwricht, verfrist tot een bewuste beginnersgeest die stand neemt in en vanuit dit lichaam*.

Vragend aan mezelf: hoe voelt mijn aanwezigheid voor de ander, hoe verwelkom ik hem of haar in deze wereld? En als mijn verwelkoming door de ander als afwijzing wordt geïnterpreteerd, blijkt de werkelijkheid wederom veelvoudig. En dit lichaam, lang niet altijd mals, sowieso eindig, verwelkomt vaak met huiver en eigenbelang.

Maar dan zijn er alsnog – zo vaak, zo verwonderend – die momenten van warme verbinding, van opgehelderd denken, van acceptatie, van presentie zo gul als een presentje, van doortastend voor elkaar opkomen en van bonte behulpzaamheid en zinderende flow, achtzaam richting wie we zijn en wat we hier mogen doen, reeds miljarden jaren verguld van dit geïoniseerde Zijn, in bescheidenmakend contact met wat ons voorging en wat ons zal overleven.

Momenten, meer en minder kan het niet zijn, waarop wat ik geloof verder en dieper reikt dan dat ik met een slothoudend argument rechtvaardigen kan. Waarop wie ik blijk te zijn, wie we samen en in elkaars licht zijn, verwonderingswaardig voorbijgaat aan de bekende wetten van ruimte, tijd, voornaam, achternaam, burgerschap en blinderende macht.

Ik zie deze momenten als nooit geboren bewustzijn en zo leef ik ze als vanzelfsprekend, al is dagelijkse toewijding de werkelijke en soms toenemende, vaak ook afnemende draagkracht hiervan*. Dat geloof ik, en dat is – kan ik na jaren van parasiterende twijfel stellen – ongelooflijk.

Een radicaal vrije wil die meer kalm dan denderend opleeft in stilte.

Elke dag, zo vaak als ik er niet naar grijp, in innige verstrengeling met onzekerheid, veerkrachtig verwonderd.*

Uit: Intens Mens

*De versie die je hier leest wijkt iets af van de reflectie in de bundel.

Foto: Karlijn Goosens

Read More
Lotte van Lith Lotte van Lith

Ongegidst door het leven

Onzekerheid inheemden.

Er zijn mensen zoals jij en ik en zij gaan sinds hun vroege jeugd ongegidst door het leven.

Het zijn mensen zoals jij en ik, al groeien ze op in zulke barre, wrede, lege, woeste en ontwrichtende omstandigheden dat de persoon die ze hadden kunnen zijn nooit of tegen alle onwaarschijnlijkheid in en met grote moeite tevoorschijn bloeit. Hun omgeving liet hen onmachtig in de steek of schond hun integriteit ten zwaarste. Soms noemen we hen ‘door het leven gehard’, maar eigenlijk klopt dat niet. We dichten hen dan een hardheid toe, maar we zouden het gemis aan omringende, zachte sterkte juist moeten benadrukken.

Dit zijn mensen die ons nadrukkelijk laten weten dat elk individu evengoed een spiegel van zijn omgeving is. En dat een omgeving tegelijkertijd als een bodem is, de grond onder de voeten waarop je steunt, de oriëntatie van een zelf ín een wereld, die er beide toe doen, die elkaars gegeven zijn, geen hardbevochten kameraden, plompverloren redders of toevallige einzelgängers met wie je het noodlot leven deelt.

Het zijn mensen die de liefde, die ze in potentie zijn en voelen, zelden bewust in zichzelf of naar een ander gewaarworden. Mensen die niet in een stevige bedding opgroeiden, die geen consequent thuis hebben gekend, die vanaf dag één streden voor hun basisbehoeften. Ze zijn overgeleverd aan de shock van een volgende ontbering.

Mensen die extreem gedepriveerd zijn, geen hand noch betrouwbaar brood hebben om op te teren, mensen die overleven. Overleven, niks meer leren over het leven dan het te overleven. Mensen die, omwille van de rauwe context waarin ze opgroeien, emotioneel zwaargewond door hun jeugd komen en bij de geringste foutstap of herhaaldelijke misstap tijdens hun verwilderde tienerjaren de definitieve weg van wandaad, onthechting en ontheemding oprollen. De zwaartekracht trekt aan hun schouders, tot in de onderwereld, waar een vervangend nest wordt gevonden, waar ze als koekoeksjong opgevangen worden.

Mensen die keer op keer door het met elkaar te smeden sociale systeem miskend worden, die bij voorbaat schuldig zijn of die op een onwerkelijk jonge leeftijd hun onschuld definitief verloren, ogenschijnlijk onraakbaar en beangstigend gewetenloos,. Er zijn wel hulpkreten, maar ze worden verstaan als bewijs van een ingeweven persoonlijkheidsfout. Die hulpkreten worden geuit in een lichaamstaal die als strafbaar te boek gaat en wreed als deze andermans integriteit schendt.

Mensen die we met een maatschappelijk ingedikt discours indelen in kwaad versus goed, maatgevende normen waarin weinig ruimte voor variatie overblijft. Een biologische klok lijkt te tikken richting een sociaal gedetermineerd noodlot. Met de plotlijnen van hun levensroute kan slechts een tragedie worden opgetekend. Geboren in de schoot van een slachtoffer dat dader werd, rest hen het redden van de eeuwige herhaling van de geschiedenis.

Het zijn mensen die één worden met hun verwoede daden, omdat zij tussen impuls en actie nooit ongeschonden speelruimte beleefden. Onbezonnen zijn is onverbonden zijn, iemand zijn waar zij niemand dreigden te zijn.

Sommigen plegen daden die we onverstandig, soms zelfs gruwelijk noemen. Als we ze zien en als we horen wat ze gedaan hebben, dan leren we initieel gruwelmensen kennen omdat we ons op hun daden focussen, omdat we de kwaadheid als onmenselijk zien, omdat we afkeer ervaren en omdat we overmand zijn door morele verontwaardiging. Invoelbaar. Het is onvoorstelbaar, hoe ben je tot zoiets in staat?

Dát is een goede vraag. Er volgen confronterende antwoorden.

We raken gedesoriënteerd, want we leren mensen kennen die niet in contact staan met hun onmachtige zelf, met een naar hen uitreikende jou. Alles van waarde lijkt ontwricht. De daad zelf bevestigt de ontheemding die al veel langer gaande was, de weerloosheid. Het leven kennen deze mensen als een onthecht, onveilig gehecht wezen. Er was en zal geen medemens zijn die echt van hen zal houden. Zonder die verbindende ervaring is het leven van een sociaal mensdier puur en alleen gericht op zelfbehoud. En zelfs dit zelfbehoud is weinig waard als we onder de totalitair verkrampte, soms extreem onwetende poging tot overleving een vraag uit en naar liefde stellen.

Het zijn precies deze mensen die ons doen terugdeinzen, stil doen staan. We kijken en we zien ze. Een ontmoeting met hen leert dat elk mens in verbinding zijn of andermans waardigheid voelt en cultiveert. Dat waardigheid verbinding is, dat verbinding waardigheid broedt. Als de menselijke verbindingen in een mensenleven een kind niet toestaan om zijnsliefde te ervaren, en als noodzakelijke afhankelijkheid ook een onterende bedreiging of chronische ontheemding betreft, dan kunnen we een onpeilbare leegte onder ineens oplaaiende, razende woede verwachten.

Woede, woede, wrede woede. De wrede roep, de uithaal, het geweld, de wreedheid waarmee de verbinding alsnog opgeëist wordt. Ditmaal, even, in eigen handen genomen en met eigen handen gebroken.

Want als niemand om je geeft, kun je als laatste redmiddel de wereld laten zien dat jij zelf degene bent die om niemand geeft.

Dat je zelf degene bent die om niemand geeft… De laatste, woedende, vulkanische poging tot macht over een gebroken lot. Een lot dat nog liever met eigen handen wordt gebroken dan als een eeuwig voortdurende, niet te stelpen buikwond wordt gedragen.

Alles om de leegte, de totale verwaarlozing, de desolate, hartverscheurende, niet te verwerken verlating niet te voelen. Alles om te spiegelen wat vanaf de jongste peuterjaren de liefde leek: geweld. Alles om de liefde in een shot chemicaliën te voelen, de roes als een warme omhelzing in een koesterende ouderschoot, een naald en injectie als de kippensoep die je nooit geserveerd kreeg, maar middels je verbeelding je lijf wel met schrijnend, schroeiend verlangen vult.

Alles om niet de levensader doorsnijdende pijn te voelen. Dat je niemand bent. Dat niemand om je geeft. Dat je onzichtbaar bent. Onzichtbaar, als je erin zou geloven zélfs onschendbaar.

Je bent nog liever iemand in de ogen van andere daders, dan niemand in de ogen van niemand.

De eerste aanraking die volgt op de woede-uitbarsting is die van de politieagent die dit gruwelmens inboeit. “Boeien!”, hoor je de ingeboeide nog zeggen. De officier van justitie concludeert na gevangenschap stellig: “Niemand is onaantastbaar.”

Wat we hem eigenlijk horen zeggen, is dat we niemand zijn zonder de tast van de liefkozende ander. En dat we nagenoeg alles doen om iemand te zijn, voor de ander, de verbeelde ander.

Het is onmenselijk, zelfs onverdraagbaar om als mens op te groeien met de notie dat niemand werkelijk om jouw welzijn geeft.

De paar mensen die deze ervaring als persoon enigszins overleven, hebben zich ongetwijfeld genoodzaakt gevoeld om zichzelf gedurende een lange tijd gedeeltelijk, geestelijk als dood op te schrijven. Want zo was hun lot en zo waren ze nog bij machte om dat lot met psychische tact te dragen; zo waren ze in bloedstollende staat een deel van zichzelf intern op te sluiten en af te sluiten voor de ontwrichtende invloed van een bespottend ongezonde omgeving. Dit zijn de mensen die, na hun rauwe, eerlijke, steeds subtieler wordende verwerking van hun trauma, een onmenselijk groot hart hebben en het universele leed van onthechting in elk mens dat ze treffen herkennen.

Het zijn mensen voor wie het diepste verdriet doorleefd is en elke oerschreeuw een erkentelijke, zij het grove roep om échte liefde.

Het zijn mensen die anderen zullen leren over het zinvol dragen van leed. Dit. Is. Een. Mens.

En het zijn mensen die niet zelden langdurig en voortgaand in zichzelf conflicten dragen, waartoe ze de beproefde, soms ook verraden en geofferde binnenruimte hebben. Conflicten die hen niet determineren, maar ook niet gevoelloos laten. Conflicten waarmee ze tóch de liefde in gesprek laten gaan.

Conflicten waarvan ze weten dat ze ermee aan de slag gaan, om telkens weer een kleine dood te sterven, om het ego te stillen dat overmacht eist en het gebroken lot wil splijten tot een eeuwige, bloedstollende tweespalt. Om de leegte als vrijwaring van gehechtheid aan overleven te ervaren, om in ieder mens de kwetsbaarheid en raakbaarheid van een totaal hulpeloze baby te zien en om met een hart in staat tot peilloze compassie hun medemens in zichzelf, in die snijdende innerlijke criticus, tegemoet te komen. Om te durven spelen, opnieuw en soms, hoe schrijnend ook, voor het éérst.

Het zijn de mensen die bij kennismaking met een geweldpleger de spiegeling van hun zelfkastijding herkennen en zich slechts één levensbesef, weliswaar van teen tot kruin herinneren:

Iedere persoon in onze mensheid heeft liefde als vitale levensenergie nodig.

Liefde, als een met elkaar en voortgaand onderhouden, soms hersteld gevoel van integriteit. Praktisch, sociaal, emotioneel, fysiek, spiritueel en cognitief.

Opdat de complexiteit van het leven ook weer in eenvoud herkend wordt: samen één zijn.

Uit: Intens Mens

Fotograaf: Karlijn Goossens

Read More
Lotte van Lith Lotte van Lith

Kosmosis

Hemelrijk vanbinnen.

Laura Stavinoha nam op secure en onderzoekende wijze een kerntalentenanalyse bij mij af in de context van haar opleiding tot analist. Een intrigerende ervaring. Laura vroeg naar jeugdherinneringen. Wat waren activiteiten waar ik mij levendig bij voelde? En hoe intens levendig was dat? Wat deed ik graag, vol overgave en vrijelijk mezelf-zijnde?

De ervaring die ik als hoogtepunt beschreef, die het diepste in mijn voelende weten gegrift staat, is het bewonderen van de sterrenhemel vanaf het balkon van ons ouderlijk huis.

Ik en mijn zussen lagen met onze matrassen op het balkon, mijn ogen waren even wijd als mijn mond langdurig stil viel. Ik voelde mij meer thuis dan ik ooit eerder had gekend en het zou een herinnering worden die ik met regelmaat nog eens bezocht, nogmaals zocht in de vele vaak verdonkeremaande uithoeken van mijn bestaan. Niet uit melancholiek, maar als het intens willen liefhebben van de ultieme beleving van waarheid. Soms als hinkend de schitterende, nergens te vinden geliefde zoeken die je hart (open)breekt wanneer hij of zij uit wijsheid de banden doorknipt die het doorademen van jullie liefde onmogelijk maakt.

Ik ervoer daar op het balkon dat ik de kosmos ontmoette en de kosmos mij even liefdevol en nieuwsgierig aankeek. Ik bleek de kosmos, één en velen van de sterren die zoveel jaren licht-bewustzijn verwijderd van mijn fysieke sterrenbestaan verbleven. Het was feitelijk zelfverlies en een oererkenning van mijn zijn in één. Het wonder dat we leven noemen werd openbaard door dat ene moment, die ene blik, deze tijdloze herinnering. Het verankerde voor altijd, want tijdloos, het gewetene dat ik de ster aan de hemel ben. Dat dat geen hoogheidswaanzin, maar pure liefde voor het waanzinnig verfijnde leven is. Liefde die geen afstand of indeling kent, liefde die straalt weldra het gezien wordt door precies dezelfde straling die de liefde zelf is. Liefde die altijd openbreekt en niet te meten of te temmen is.

Hoeveel dwalingen ik psychologisch ook heb gekend en zal kennen, deze waarheid staat als mijn werkelijke thuis.

We zijn het geheel, ons leven is weefsel en reflectie van dit geheel en de enige werkelijke heerser in ons is datgene dat moedig en bescheiden overgeeft aan onze belichaamde, kosmische kracht.

Het kerntalent bleek niet terug te brengen tot een kenmerk, te herproduceren passie of individueel te claimen gave. Het is niet te vermarkten, en het antwoord klopte daarom precies.

De erkenning van wie ik ben als kosmisch geheel lost in essentie alle psychologische problemen en vragen naar identiteit abrupt op. Niet omdat ik ineens als verlicht wezen precies weet wat wijs, waar of mooi is. Laat staan daar continu vanuit handel. Wél omdat ik in essentie geen wezen ben, nooit geen probleem kan zijn en in mijn van binnenuit uitreiken naar het geheel dat mij voortbrengt precies genoeg licht belichaam om nooit meer tegen de onvermijdelijke zwaartekracht van het bestaan te hoeven vechten.

Helaas lig ik niet elke dag op dat balkon, val ik telkens weer in verleidelijke en vergoelijkende relativiteiten en voelt leegte nog altijd als de afwezigheid van de kosmos die ik altijd al ben en zal blijven. Schitterende humor, dit universum!

Moge ik elke dag stilletjes of luidluchtig verliefd worden op het leven en mij niet doodstaren op een zo getemde, bedreigende eindigheid die überhaupt nooit de mijne zou kunnen zijn. Wie ik ben is leven en het enige dat deze waarheid als schoonheid herkent is het doodgewoon en volledig aankijken. Zelfs als alle donkerte van de wereld je dit verlet. Misschien wel juist dan.

Sterrenstof blijven we hoe dan ook. Het is niet de dood die beangstigt, het is de grootheid van (onszelf als) leven die we uit angst voor overweldiging verkleinen tot een kenbaar ik. Liever doods, dan zó levend. We denken wellicht dat we er beter aan doen onze nietigheid te herkennen, maar dat is ook de blik afwenden van de grootsheid van werkelijk niet die ene, afzonderlijke, gedimde persoon te zijn.

We worden allemaal volledig door de sterrenhemel gezien, geen talent dat dát ontkrachten kan. Wat wil je nog meer ?

Foto: Nathan Anderson

Read More
Lotte van Lith Lotte van Lith

Zelfvergeving - diep luisteren

Luister naar je beweging.

Hoe vergeving van wie zo intiem dichtbijkomt soms het allermoeilijkste is.

Hoewel initieel wat terughoudend, begon ik ook verlangend aan de dansbijeenkomst. Vanochtend was rouw als pijn voelbaar in mijn lijf en even overwoog ik om niet te gaan dansen - innerlijk verzet tegen de stroom van ‘onderliggend’ verdriet. Dat had ik niet direct door, iets in mij dacht wel “Mag ik daar straks wel uit elkaar vallen?’ Is de begeleiding oké?”

Tijdens de bijeenkomst, de eerste groepsbijeenkomst sinds een lange tijd, voelde ik mij wat ongemakkelijk bij de meditatiekussens en de zachte sfeer, als ware het bijna onheilspellend, wat weergaf (interpreteer ik achteraf) dat ik nogmaals in verbinding kwam met wat ik in mijn lijf voelde, maar weerstand opriep. Ik ontmoette open enthousiaste personen met wie ik resonantie ervoer en waarbij ik daarom ook direct verzet ervoer (ha!).

“Ik laat me niet nog een keer gaan, hoor!” - sprak de psychische verdediging. Met daaronder de groeiende (h)erkenning van grenzen.

De initiële oog-in-oog ontmoetingen waren teder. Ik voelde mij gezien en liet mezelf zien en deze combinatie voelde ontroerend.

Het dansen, altijd al mijn liefste bewegingsvorm, nam mij gaandeweg mee en het werd een innemende emotionele reis. De uitnodiging was om de stilte in jezelf via en ín dans op te zoeken. Een uitnodiging die mij initieel ook tegenstond, wellicht weer omdat iets in mij voorvoelde wat daar(binnenin mij) te horen was. Maar ik was er ook klaar voor om opnieuw open te staan voor begeleiding, meenemend dat het uiteindelijk over overgave ging. Zoals je ziet: een heen-en-weer tussen verlangen tot overgave en verzet tegen pijn.

Toen we werden uitgenodigd om de liefde te vieren met een dans als een gebed, voelde ik mij enerzijds als een vis in het water en anderzijds als een mens bang om te verdrinken. Op dat snijvlak begon ik te bewegen en met mijn adem, aandacht en intuïtieve bewegingen éen te worden met de muziek die in toenemend ritme en mate aanzwol, oproepend tot enthousiasme en extase. Mijn heupen leefden op, als vanzelf vloeide, schudde, hing, trilde, kolkte en hing ik. Mijn lichaam prees ‘iets groters, diepers en meer waarachtig’ zonder gevoelsmatig gevoel van afgescheidenheid. Heerlijk!

Het viel op dat ik, anders dan voorheen, mijn belichaming niet was ‘kwijtgeraakt’ tijdens de extase (wat ik vroeger herkende aan een soort desoriëntatie ná zo’n dans), wellicht omdat ik de dansreis subtiel startte en eindigde, afgestemd op de muziek en met zowel uitbundige als tedere bewegingen. De dans was rond (of: heel), zogezegd.

Na de les besloot ik geen thee te drinken met de andere deelnemers, aanvoelende dat veel woorden en veel sociale afstemming mij nu af zouden leiden van wat er was gaan leven in mijn lijf. Of liever: wat losgeschud was. Aan herinnering, aan emotie, aan innerlijk weten.

Eenmaal thuis merkte ik geraaktheid op met een neiging tot projectie en een verminderde toegang tot humor en spel. Ah! Dit herken ik. Venijnige pijn in mijn hartstreek werd directer en onmiskenbaar. Zoekend naar (emotionele) verlichting zette ik een youtube-clip op over spiritualiteit en vrouwelijke mystici. De spreekster deelde over veelal niet erkende, beschreven vormen van (o.a. ‘vrouwelijke') spiritualiteit die in het alledaagse leven plaatshebben. Ze gaf het voorbeeld van een vergevingservaring die ze opdeed te midden van het gezinsleven. Deze persoonlijke getuigenis voelde als een soort toestemming om volledig(er) mezelf te zijn en te laten zien. Hier viel iets te ontdekken!

De gevoelsmatige opluchting voelde als een opening naar de pijn in mijn hartstreek. Wederom hunkerde ik ineens naar muziek. Even dacht ik aan gospel, ik probeerde iets uit, maar voelde verstijving. Alsof het ingefluisterd werd, werd ik wederom geleid naar “Spiegel im spiegel” van Arvo Pärt.

Ik nestelde mezelf op de bank en liet de muziek mij meenemen naar wat er toch wel aandacht zou blijven vragen.

Plots begaf ik mij in een persoonlijke vergevingservaring, als ware de huiskamer een levensecht toneelspel vol menselijk tragedie.

Ik dacht aan een geliefde. Visualiserend was deze persoon fysiek nabij, op een halve meter afstand. Bewust keek ik deze persoon in mijn geestesoog aan vanuit vergeving. Hoewel dit aankijken minder visualiserend van aard was, het was meer een toenemend gevoel van (energetische) aanwezigheid en nabijheid.

En toen brak het verdriet door. Verdriet waarbij het heel merkbaar was dat het volledig (spiegelend) ging om vergeving van mezelf. Om het helemaal zijn met mij-zijn, met alle sensitiviteit en intensiteit (zoals tijdens het dansen) en complexe emotionele dynamiek die door mij heen stroomt als mede-menswezen.

In verbeelding maakte ik een ‘holding space’ voor de ander met mijn armen, nodigde ik de ander uit in deze ruimte te vertoeven en wederom raakte dit mij intens. Tranen, tranen, tranen. Kermen, kermen, kermen.

Toen ik in verbeelding ruimte maakte om de gevisualiseerde ander zacht en steunend vast te houden, werd de pijn bijna ondraaglijk en stond ik op het punt weer te verharden, maar ademhalingsoefeningen hielden mij aanwezig. Nog meer tranen die gevoelsmatig uit de krochten van mijn hart kwamen.

En warempel! Precies op dat moment werd er een kaartje bezocht (even stond het schaamrood op mijn kaken, zou de postbode mij zien?). Een prachtig kaartje van een dierbare met wie ik vaak sensitiviteit en intensiteit gedeeld heb en wie momenteel niet fysiek nabij is in mijn leven.

In dit hele ritueel was goed merkbaar dat vergeving intensief inhoudt dat ik ook mezelf vergeef en dat ‘zelfvergeving’ een doordringende vorm van zelfcompassie inhoudt.

Ik herinner mij dan ook dat een andere dierbare een paar maanden geleden vroeg hoe ik mijn hechting aan een geliefde kon verwerken en dat ik toen met dikke tranen zei dat “dát toch wel heel veel zelfcompassie vraagt”.

‘Little did I know’, hier was ik dan, met het verdriet, de openende hartstreek en de beleving hoeveel verdriet er loskomt als ik mezelf toelaat helemaal te zijn met (mijn) sensitiviteit. De beruchte (hehe) ‘omarming’ van jezelf. Daarmee werd het mogelijk te doorvoelen hoe ik de geliefde ander níet gezien had en er ook niet voor de ander heb kunnen zijn, omdat ik er ook niet voor mezelf kon zijn.

Dit gebeurde tussen andere, op dat moment huishoudelijke activiteiten door.*

Soms is vergeving van een dierbare zo ontzettend lastig. En is het nog makkelijker om boos te blijven (op mezelf of de ander) of volledig weg te trekken, juist omdat we met vergeving bij onze sensitiviteit en intensiteit - inclusief onze verinnerlijkte schaamte, afwijzing en afwezigheid - uitkomen.

Ineens is voelbaar hoe we onszelf pijn hebben gedaan - toen we een ander pijn deden.

Overgave ten top op een vierkante meter in de huiskamer.

Na deze stroom des levens in de vorm van verdriet ontwaakte ik uit het ritueel met een lichtvoelend lijf, een helder geweten en gevoelsmatig frisse relationele aanwezigheid.

Ruimte om het kaartje met aandacht te lezen en te bekijken.

*Hierbij wel de nuancering dat enige vertraging (voor mij) nodig is om dit soort processen vorm te geven en te doorleven en ik momenteel de mogelijkheid heb en neem om dit te doen. Dat is niet voor ieder gemakkelijk praktisch vorm te geven (hierbij speelt ook privilege) en is ook niet iets dat voor ieder op eenzelfde wijze verwerking biedt. In generieke zin denk ik dat we als mens (op grote schaal) hunkeren naar vormen om verdriet én extase te doorleven.

Foto: Andrej Lisakov

Read More
Lotte van Lith Lotte van Lith

Sensitiviteit onder ogen zien

In en in en in raakbaar.


Zoals (in deze periode) na elke golf opnieuw opborrelende levensenergie en creatieve vormingskracht, was er vanmiddag een golf diepere emotionele verwerking. Een nieuwe ronde rouw.

Misschien wel júist nadat ik vanochtend heerlijk vrij en tijdloos door Het Wilgenbos liep met beeldkunstenares Karlijn Goossens, een co-creatie van foto's makend die volop meestroomt met de existentiële ontwikkeling van het afgelopen jaar. Het vanzelfsprekend afgestemd-zijn met elkaar, de intieme co-creatie met het oerbos, het kleefkruid, de wateren....Flow! Het kinderlijk vrij voelende samenspel verweven met de reflecties op en met name resonanties in innerlijke processen prikkelden. Ik merkte daarbij vanochtend reeds op dat ik de afgelopen week intensere dromen had, dat mijn psyche druk was met integratie. Vannacht was dat een droom over emotioneel verraad en relationele chaos, onder andere gesymboliseerd door slechte zorg voor een nog niet geboren baby.

Toen ik vanmiddag, na de fotosessie, aan de slag ging met een blog over de samenhang tussen psychose en hechtingsproblemen, werd ik diep geraakt. Ik beschreef hoe bepaalde situaties uit mijn opgroeien voor een kind zouden moeten zijn geweest. Mijn lijf deed pijn. Ik kon direct invoelen hoe dit samenviel met de aanloop en de emotionele en symbolische inhoud van de psychose. Een diepgewortelde stilte borrelde omhoog, waarna ik een 'sorry' wilde zingen naar dierbaren die ook te lijden hebben gehad onder mijn hechtingskrampen en schaduwkanten.

Mijn intuïtie wees echter 'naar binnen' met mijn aandacht - er zou wel een moment komen voor een ‘sorry’, als dat dán levendig en afgestemd integer voelt.

Muziek, dat is wat ik nodig had. Ik zocht zonder veel nadenken een nummer op dat mij altijd intens meeneemt en lang mijn favoriete muziekstuk was.

"On the nature of daylight" van Max Richter. En ik kon voelen waarom dit zo dichtbij mij was, lange tijd en zekere de afgelopen jaren. De desolaatheid en het verlangen naar zachtheid die ik erin voel. Als een nieuw aan te breken dag waarop het voortgaan van het leven éen wordt met de nu bekende, ongelooflijke zwaarte ervan, met een liefde zo hunkerend bewust en zó, zo ver weg, zo ontheemd van mogelijkheid tot expressie. Een eenzaamheid die welhaast vertroosting brengt als zodanig. Een naderen van de compassie en schoonheid bij doorleefde pijn, maar ook een subtiele beweging omheen de pijn, als ware het vroegtijdige overgave, een soort strijken langs de wond, een toegeven aan het einde dat eigenlijk nog ópen is. Als de geboorte van een kind, opnieuw, dat nu noodzakelijk uit overleving voortleeft, diens innerlijk leven verhullend Op intiem persoonlijk vlak: het niet hélemaal met onzekerheid durven zijn - invoelbaar, er is al zoveel verloren gegaan, er kan zoveel verloren gaan, bekend verlies is tenminste vertrouwd.

Ik merkte dat het muziekstuk mij niet meer meenam naar die plek in mij die het altijd vertolkte, maar eigenlijk ook omhuld had. Alsof ik de waarheid ervan nu kende en de muziek geen gids meer, maar een belichaming werd. Alsof de schoonheid weer de schoonheid an sich was.

Even intuïtief zette ik het stuk aan dat ik momenteel spontaan zou aanwijzen als ‘mooiste’.

"Spiegel im spiegel" van Arvo Pärt. Direct kneep mijn keel dicht, opende het even snel, voelde ik de pijnkrampen en begon ik naast te huilen, ook hevig te kreunen. Naar mijn hart grijpend, mijn hoofd naar achter gooiend, de kreunen toelatend. Ik ervoer zó intens dat het deze sensitiviteit is die zo teder en sprekend in éen via het muziekstuk in mij opleeft. Sensitiviteit die onder lagen en verkrampingen van psychische verdediging het daglicht niet meer naakt zag.

Zo kwam de verfijnende bewustwording dat het intens ontregelend is voor een kind zo sensitief, zoals elk kind, om zich beangstigd, bedreigd, verlaten, ontheemd, eenzaam en verward te voelen. Elke kreun als bevrijdend eerbetoon aan deze sensitiviteit, eigenlijk alsof een dier weer vrijgelaten wordt in het wild, eerst tastend, terughoudend en nerveus. En uiteindelijk naar het bos toerennend, kreunend en steunend om de vrijheid én pijn in één, als de beantwoording van een oerverlangen dat zo lang verweesd was, en eigenlijk ook niet meer herkend werd, maar nu vrij baan vindt, voor de eerste keer sinds de vroege jeugd.

En dat op een muziekstuk dat immens teder is. Ook dat is verwildering.

Een in en in en in en in raakbaar kind, een eindeloze spiegel. Zoals leven is.

Met de twee muziekstukken kwamen schaduwkanten en schoonheid heel dichtbij elkaar, vonden ze hun verweven plek - dans - in bewustzijn, zonder elkaar uit te spelen.

Welk muziekstuk staat er nu op het punt gespeeld te worden?



Read More
Lotte van Lith Lotte van Lith

Solid-tude

Onvertrouwde eenzaamheid.

Vanochtend werd ik wakker met een soort eenzaamheid die mij onvertrouwd leek, maar bij nadere inspectie de rode draad door al mijn voelen is.

Een gewaarwording van wat ik alle tijd weggehouden heb van bewustzijn en van sociale verbinding. Beleving die nu juist ten diepste mijn wijze van menszijn onthult. Een sensitiviteit die veel subtieler is dan ik haar in woorden en gedrag voordeed. Dan dat zij gespiegeld is in de woorden en gedrag van anderen. Een gevoelskern - geen laag - die ook niet ‘om mij’ gaat, die in essentie niet ‘weggehouden’ kán worden (al gelooft de zelfbeeld-controleur dit in mij graag). Een kern die ook geen woorden weet of beroep doet op het ene of het andere gedrag.

Een hypersensitieve kern die ogenschijnlijk beschermd wordt door reflexieve reflectie, die altijd in stilte prikkelt tot openheid (want dat is de structuur van haar wezen, werkelijk ‘prikkelen’ doet ze niet) en die lijden ziet zonder het voor te hoeven stellen, omdat het pijn ongefilterd, on’belabeld’ erkent.

De eenzaamheid die ik hierbij associeerde, was een reflectieve weergave van haar soliditeit. Een kern die een van de vele paradoxen toont: dat het juist haar soliditeit is die haar openheid in zich draagt. Zelfs de reflectie richting eenzaamheid houdt een zekere, geconditioneerde bescherming in die aanlokkelijk verhalen verhaalt over ‘uniciteit’, ‘onbegrip’, ‘trauma’s’ en ‘existentiële feiten’ . Deze perspectieven zijn niet per se onwaar, maar wel immer ontoereikend - omdat deze kern niet gegrepen, niet begrepen, niet eens omarmd kan worden.

Het is alsof deze kern naar mij keek en terwijl ze naar mij keek, ik mijn ogen pas werkelijk opende. In mijn vergeestelijkt ‘lichaamsoog’ zag ik geliefden, hun lijden en hún aan mij gelijke kern ineens glashelder. Mijn gezicht verzachte en een verlangen bloeide op om geliefden immer met deze blik te zien en ook altijd zó te herinneren.

Misschien was het compassie, anders dan empathie.

Toen ik daarna het journaal keek en las over de uitbreiding van oorlog voelde ik hoe alles in mij ‘rondom’ deze kern keihard werd. Hoewel ik wist dat het een illusie betrof - deze kern valt niet in te perken - was het emotionele effect er wel. Ik had ook even geen toegang tot empathie, ironisch juist omdat compassie afgekneld werd.

En toen herinnerde ik weer hoe de kern naar mij keek. Hoe diep het verdriet om wat mensen elkaar aandoen in mij leeft en de vreugde van dezelfde kern reanimeert zodra ik dit verdriet ongelaagd toesta te stromen. Dat het geen toestaan is, dat het een openheid betreft. Luisteren. Diep luisteren.

Mijn ogen sloten vanzelf en het was alsof mijn handen zochten naar verharde grond om steunend contact te maken met de Aarde, zoekend naar de ‘hart-heid’ van de kern die even eerder helder toescheen wie we werkelijk zijn als mensen. Sensitiviteit. Ik ervoer een eenzaamheid die nu niet meer onvertrouwd leek, maar als de bodem van een onwaarschijnlijk diepe zee waar al het leven uit voortbloeit.

Kan ik op deze bodem rusten? De druk weerstaan om verlichting en verluchting te zoeken en meer onrust te creëren in een wereld die overstroomt van spanning?

Terwijl ik het vraag lijkt het alsof ik mijn hart hoor kraken en piepen, schel en kermend. Het zou zo verleidelijk zijn om nu te stoppen met luisteren, de druk te verlichten.

Terwijl ik mijn hand op mijn hart leg voel ik hoe zij als dat van een kind wordt dat voor de eerste keer ademhaalt. Levensvreugde borrelde omhoog, hoewel pril - en ergens beschaamd en schaamtevol.

Een stroomstoot beweegt door mijn hele fysiek:

Ópen, ondanks en dankzij.

Foto: Polina

Read More
Lotte van Lith Lotte van Lith

Voortschrijvend inzicht

Herstel uzelf.

De hoopvolle romantica in mij voelt zich murw bij het woord 'herstel', maar de realiteit is dat ik hier na de intensieve mentale crisis en gepaard gaande stressors wel mee te maken heb. Zo graag zou ik de schaamte-oproepende desintegratie verwoorden als een finaal en omtoverend inzicht, maar de alledaagse realiteit is minder lyrisch dan mijn afwijzingsgevoelige hart wenst.

Ik beleef nu jaar twee na de psychose (ontlading, verwarring, ontwaking, desintegratie ...). Langzaam begin ik weer zelfkennis te beleven die visie, inspiratie en zingeving wortelt. Ook merk ik dat de mentale krachten die ik had, zoals hyperfocus en creatief taalgebruik, weer beginnen toe te nemen. En, ook niet onbelangrijk, dat ik het ook laat gebeuren en mezelf niet afrem uit angst voor ontsporing. Langzaam begin ik een mate van prikkelbaarheid te ervaren die minder gemakkelijk ontregeld raakt. Langzaam begint levensstijl afgestemd te raken op een altijd al bestaande intense gevoeligheid. Zoals gisteren, toen ik ervoor koos om een serie niet verder te kijken, wetend dat de intense impressies mijn slaap zouden verstoren. Een keuze die vloeiend ingebed was in dierbare verbinding, omdat communicatie erover open en begripvol plaatsvond. En langzaam begint het observeren van mijn geest niet meer een gefixeerd ding an sich en meer een wijze van zijn te worden, al vermoed ik niet vrij van gehechtheden aan de inhoud van mijn geest te raken (in zekere zin ís deze vrijheid altijd al de waarheid en is dat de kosmische grap en tragedie).

Dit proces van herstel voelt kwetsbaar. Het is intensief - zowel bevrijdend als diep ontgoochelend - om niet te weten wie je bent en daarbij prikkelbaar, in rouw en snel gestresst te zijn. Met name in die zin dat het proces een mens los kan rukken van enig gevoel van talenten, passie en focus, van verhaal, wijze van relateren en voorkeuren. Als een totale dis-functie t.o.v. door de maatschappij geconditioneerde vorm van "waarden" en t.o.v. door dierbaren gekoesterde verwachtingen. Dat is ook de radicale, existentiële kracht van dit proces, want het biedt daarmee de condities om even absoluut te belichamen wie je dan wel bent. Dat is echter een proces dat gevoelsmatig uitdijende tijd nodig heeft - en daarom o.a. de deugden van geduld, realiteitszin en vertrouwen vraagt [schraapt met keel en voelt zich ongemakkelijk].

Langzaam begin ik te zien dat alles wat ik de afgelopen jaren geschreven heb eigenlijk ook als een boek is, zoals Intens Mens ontstaan is uit een verzameling momenten van voortschrijvend inzicht.

Langzaam begint dit een soort verliefd gevoel op te roepen, dat ik mijn authentieke stem herontdek en er iets creatiefs ontstaat dat ook voor anderen een bron van levendigheid, perspectief, openheid en creativiteit kan zijn. De dans tussen innerlijke processen en op verbinding en de ander gerichte inspiratie heeft mij altijd al het meest geïnspireerd (mooi rond ook!). Met, zo voelt het dan toch, nu een dieper niveau van eerlijkheid. Niet per se als streven tot verbetering, wel als een nieuwe integratie van realiteit, al vallen verbetering en integratie miraculeus samen.

Tussen de regels valt de vraag "wie ik ben" evensterk weg als dat het op de voorgrond komt te staan. Een paradox ten top. "Ik ben" wordt "uitgehouwd" tot er geen beeld, maar een belichaamd wezen overblijft, tot er een geleefd "hoe" volgt op de "Ik ben".

Langzaam begin ik te ervaren dat ik niet een ander en diens visie hoef te volgen hierin, dat ik diep geïnspireerd kan zijn door een ander en tegelijk opmerkzaam richting de emotionele fusie die hierbij ontstaat. Dat het mooi is dat ik ben zoals ik ben en dat het evengoed niet zo mooi is als ik daarbij schaduwkanten ontzie of uitleef. Dat "wie ik ben" uit steen gebeiteld is, uit de grond voortgroeit... wanneer ik juist afleidingen en ideeën weglaat, dat een meer sceptische benadering van identiteit daarom leerzaam kan zijn, dat ik mag leren minder gehecht te zijn aan bevestiging of afwijzing en dat het ook een spel is, dat ik weer spelen kan. Met de glimlach dat wat ik losgelaten heb, zoals mijn aandacht voor het proces van desintegratie, op een frisse wijze weer terugkeert in mijn leven, artistiek vrijer, met zeker meer levenservaring (ha!) en bewuster van wat mijn interpretatie hiervan niet is en niet biedt. Kortom, een ontmoeting met mijn grenzen die scherper in beeld brengt wie ik dan wel ben. Beeldhouwen.

Ik voel inspiratie opborrelen om over mijn ervaring van psychose te schrijven op een genuanceerde manier, waarbij zowel de psychische ernst als de existentiële noodzaak beide gewaardeerd worden en zowel de overweldigende verwarring als de heldere gewaarwordingen belicht worden. Onvermijdelijk komen daarbij de woorden desintegratie en integratie aanbod. En mijn angst voor afwijzing, want ongetwijfeld zal niet iedereen mijn visie delen of appreciëren. Oh, hier ligt een kans tot onplooiing!

Maar, "first things first" heb ik ruimte en tijd nog om te herstellen. Deze levensles is ontegenzeggelijk voornaam, anders slaap ik in mijn hoofd ;-).

Vraag:

Wat zijn jouw recente "voortschrijvende inzichten"? Dit hoeft niet letterlijk, misschien schrijf je niet, maar speelt zelfreflectie wel een rol in jouw manier van menszijn.

Read More
Lotte van Lith Lotte van Lith

Aan de schaduwzijde

Het ebt.



Voel ik mij ontspannen en voldoende uitgedaagd, dan herken ik mijn wijze van menszijn in woorden als sensitiviteit, creativiteit, flexibiliteit, open-mindedness, autonoom scheppend, vergevingsgezind. Idealiter uit dit zich als compassie, waardengedreven acties, verbindende wijze van relateren en tot authenticiteit oproepend, bijvoorbeeld via schrijfkunst.

De afgelopen anderhalf jaar komen de tegenovergestelde neigingen soms intens en onthutsend op.

Emotionaliteit tot aan onverschilligheid, een hang naar totaal loskomen van welke verantwoordelijkheid dan ook of een trek naar routine en rigide denken, op mezelf gerichtheid of intense afhankelijkheid, eisend-zijn of existentieel verslagen...

Niet bepaald mooi. Soms lijken alle kenmerken waar ik mij voorheen graag op beriep (vrij letterlijk) finaal opgedroogd. Dat is ook de leerschool.

De context en ontstaansgeschiedenis van al deze minder mooie uitingen kan ik analyseren. Een zekere mate van begrip voor de context is fijn, een zeker tegenwicht voor een hyper-zelfreflectieve neiging en afwijzingsgevoeligheid. Tegelijkertijd kan het analyseren mij ook weghouden van de onderliggende gevoelsstroom, die ik nodig heb om lijfsbewust te doen wat nieuwe kalmte, relationele vaardigheid en creativiteit spurt.

Na de intense desintegratie (psychose, ontlading en wakkerschudding) vorig jaar wist ik niet meer 'wie ik was'. Het is ontgoochelend om soms zover verwijderd te lijken van eerder vertrouwde krachten. Alle schaduwkanten in het licht. AI!

De ontgoocheling brengt ook een zekere nuchterheid en indalende bescheidenheid, die niet ineens helemaal aanwezig zijn, maar langzaam deelgenoot worden van mijn emotionele landschap. Dit komt met een bepaalde zorgvuldigheid en zorg: zorgvuldigheid in het aanschouwen van mijn neigingen en zorg voor welzijn. En ook deze realisatie komt in golven.

Elke keer als ik denk: ik ben er weer! volgt er weer een periode met neigingen die niet een schoonheidsprijs winnen, al lijken ze in frequentie en intensiteit af te nemen terwijl mijn ideeën over mezelf bijgeschaafd en genuanceerd worden. Deze op - en neer beweging gaat samen met een emotionele bewustwording die blijkbaar nog afgedekt was.

Overgave is in generieke zin de beste 'modus operandus'.

Soms piep en kraak ik echter. Het lot houdt een lachertje met mij, verzucht ik.

"Ha! Denk maar niet dat je weet wie je bent."

Eigenlijk voel ik dan intense rouw.

Het toont hoe op allerlei subtiele en grove manieren ons menszijn kan omvormen naar overlevingsgericht. Wat ik vele jaren intiem in mijn lichaam en verbeelding heb verdragen, wat overgevoeligheid creëerde (rouw als fysieke pijn) en lange tijd veelal ongezien bleef voor wat het was.

Hoe zodoende in weerwil met de pijn conditioneringen als afkeer, begeerte en onwetendheid opdoken en mijn 'mind' talloze trucs kent om deze te rechtvaardigen, erin te marineren en uiteindelijk alle levensenergie in mijn lichaam mee te souperen.

De enige werkelijke andere optie is niet zozeer een optie als wel een langzame verankering in vrede als ultieme referentie voor zijn.

Vrede die niet voorwaardelijk is. Vrede die geen pose, een zelf-rechtvaardigend verhaal of opgelegde norm is. Die weliswaar ín mijn lichaam geleefd wordt, maar daar niet van afhankelijk is. Die vraagt om lichaamsbewustzijn en disidentificatie met de geestes-roerselen, maar nooit door deze aspecten gekenmerkt of opgeëist kan worden. Die niet aan beelden of ideeën voldoet, wél in scherpte van geest (presentie) tot uitdrukking komt, die niet gepersonifieerd wordt, die vooraf aan vorm is en in velerlei vormen uitdrukking vindt.

Een welhaast absurde vrede. Wellicht een ideaal waar ik nooit aan zal voldoen, maar daarom mijn aandacht wel waard is. Die aandacht ís. Vrede die om de zoveel dagen beproefd lijkt te worden, omdat mijn belichaming ervan raakbaar is en mijn ideeën roestig.

Ik merk dat als ik binnen mijn mogelijkheden goed voor dit mensdier zorg en verbinding maak met anderen die dit ook doen, dat ik alleen vrede leef wanneer ik ten diepste niets van mijn voelende wezen reduceer tot een identiteit.

Open voor wat er onmiddellijk aanwezig is. Moedig ook, al is dat vooralsnog meer een intuïtie dan een volledig opgehelderde leefwijze.

'Vrede' is niet samen te vatten door zobenoemde ‘persoonlijkheidskenmerken’ als creativiteit of sensitiviteit, maar laat deze kwaliteiten in het proces wel vaak zien. Al laat ik graag vertraging bestaan in het oordeel of het over deze kwaliteiten gaat - wie ben ik om hier de ultieme wijsheid in pacht te denken te hebben?

We doen het samen.

Elke keer dat ik iets - onbewust - tussen mij en de ander plaats als ware we objectief van elkaar te scheiden, stroomt vrede niet en gaan ook de benoemde kwaliteiten of kenmerken verloren.

Ik denk aan de conflicten die wereldlijk oplaaien en hoe belangrijk juist die kwaliteiten zijn waar ik soms zo ver verwijderd van was, soms ben en misschien altijd al was, bekeken vanuit het diepere potentieel.

En zoals het werkt in de geest: hoe meer bescheidenheid gaat leven, hoe sterker er een overtuiging opkomt die in scherpte mijn aangeleerde 'pleasings' neiging vreemd is, maar wèl ten diepste overeenstemt met mijn waardenstelsel.

Ligt hier dan de volgende emotionele verdieping?

We gaan het zien, leven is niet iets om te forceren,

het ebt momenteel.

Foto: Mourad Saadi via Unsplash

Read More
Lotte van Lith Lotte van Lith

Raakzaam

Hier mag je smelten.

We sluiten onze ogen, zakken in ons onzichtbare zelf en openen ons naar het licht van de ander.

Oog-in-oog. In mijn lichaam leeft een stroom energie op. Bzzzzt.

Woorden schieten tekort, iets als ‘wooooeeeh’ dekt de lading. Oké, zeg ik, laten we dit nog eens doen en probeer dan eens bewust deze stroom te begrenzen. Wanneer de ‘woeeeeh’ opkomt, begrens het dan eens en onderzoek hoe dat is. We geven ons beide over aan het proces.

Weer is daar het magische moment waarop we onze ogen openen. ‘Hey, daar ben je!’

Ineens lost alle scheiding tussen ons op, een giechel komt op. Een soort existentiële ontlading. Ik adem wat langer uit, smoor de giechel in mijn lichaam, voel de ‘woeeeeeh’ opkomen en begrens belichaamd, als ware mijn lichaam een context voor alles wat ook buiten mij om plaatsheeft.

Nu merk ik dat de ‘woeeeh’ samengaat met kleine stroomstootjes in mijn lijf en dat de levensenergie mijn lichaam vitaliseert.

We raken beide enthousiast van deze beleving. Ontwikkelpotentieel!

Hier valt iets zinnelijks en zingevends te ontdekken.

Hoe is aanraking en samenzijn een bron van vitalisering en verbinding?

Van raakbaar naar raakzaam evolueert intimiteit.

Diep in ons binnenste, in het onzichtbare zelf, leeft een wervelstorm. Vitaliteit alom, noch goed of kwaad an sich.

Zelfonderzoek is het uitpluizen en inlijven van levensenergie.

Het is het ontdekken dat inspiratie een ‘inhalatie’ is van iets dat buiten mij leeft en waar ik als muur tussen kan gaan staan, bijvoorbeeld in de vorm van schaamte - en dan bloedt mijn wezen, stik ik.

Dit is een volledig relationeel proces. Nabij of op fysieke afstand.

Inspiratie die onze toewijding volledig heeft noemen we liefde.

Er is begrenzing om transformatief los(ser) te komen van iets dat potentieel jou of een ander voelend wezen kwaad doet.

Deze begrenzing is een mysterieuze leerschool voor en omvorming naar een ánder wezen, juist door te doorleven wat er aan impulsen, instincten en denkbeelden in ons en via ons gedrag en als energievorm voortleeft.

Dit ‘andere wezen’ is niet zozeer een sociale identiteit, als wel de herkenning dat we liefde zíjn, juist door niet-iemand te zijn.

Deze oefening is elementair, belichaamd, bescheiden (onwetend) - anderszins is het alleen een denkbeeld, een poging tot eeuwig leven, een eisende gehechtheid.

Deze oefening is uiteindelijk geen oefening: het is een rauwe ontmoeting met leven, dat zich niet laat temmen en dat boordevol eindigheid - ongeluk, dood, verlies, ellende - voortleeft.

Hoe diep mag de aanraking - mag het leven - raken?

We kunnen hier ideeën over hebben, maar leven leeft voorafgaand en voorbijgaand aan vermeende besluitvorming. Aanraking is een omvorming. Een versmelting, die we bewust begrenzen, om te onderzoeken wat er gecreëerd wordt wanneer ‘ik’ een ‘we’ wordt.

Is het goed om mij te verenigen met dit ander wezen? Hóe is het goed om te verenigen?

Raakzaam worden we wijzer.

Een uitvoerbaar kwaad lange tijd beschouwen zonder het te verrichten veroorzaakt een soort van transsubstantiatie. Als wij er weerstand aan bieden met een eindige kracht, dan put die energie zich na verloop van een bepaalde tijd uit, en is zij uitgeput, dan bezwijkt men. Als wij onbeweeglijk en vol aandacht blijven staan, dan raakt de bekoring uitgeput - en wij halen de verloren energie weer in.

Als wij op dezelfde wijze een goede daad in ogenschouw nemen, op dezelfde manier - roerloos en aandachtig - vindt er eveneens een transsubstantiatie plaats van energie, en dank zij deze verricht men het goede.

De transsubstantiatie van energie bestaat daaruit, dat er voor een goede daad een ogenblik aanbreekt, waarop wij haar niet meer niet kunnen verrichten.

Dat levert ons weer een criterium van het goede en het kwade op.

Simone Weil

Een roeping tot aanraking is een gevoelde noodzaak. Er breekt leven door een barrière heen. Het onderzoek is subtiel en verfijnd, soms grof en rauw, om de impuls achter de beweging te doorleven, herkennen, belichaamd te leren kennen. Om schoonheid te leren kennen.

Om schoonheid te zijn, te volgen.

Kermende rouw in mijn buikgebied intensiveert mijn gevoeligheid tot een intensiteit die ongelooflijk levendig is. Eten wordt moeilijk, als ware ik verliefd. Zo lijken rouw en verliefdheid intens op elkaar. Pijn en plezier blijken geen gemakkelijk te classificeren tegenovergestelden.

Dáár de schoonheid van volgen,

moge dat mijn raakzame wijsheid zijn.

Read More
Lotte van Lith Lotte van Lith

Rouw, schaamte en ons naakte lot

Leven ademt.

De afgelopen weken werd ik sterk bewust van de rol van schaamte, of zelf-afwijzing(sgevoeligheid). En hoe handelingen die uit schaamte voortkomen open fysiek-emotionele verbinding bemoeilijken.

De afgelopen anderhalf jaar is dermate existentieel rauw dat ik mij in essentie éen en al naakt voel.

Verlies op verlies op verlies op verlies. Gestript van psychische verdediging, intens in mijn schaduwkanten. Realiteit die de tijd inhaalt.

Het ontleren van coping. Complexe trauma dynamiek. Verinnerlijkte en veruiterlijkte oppressie.

Doodsangst piekte. Verlatingsangst werd als buikwond gevoelsmatig open gereten. Rouw lijkt soms het wezen van mijn (be)leven, alsof 40 jaar opgestapelde rouw er nu in gecomprimeerde vorm uitstroomt, gecontextualiseerd en gespiegeld door al het verlies dat ook weerspiegelt wat er al ín mij was - roestende hechting.

Verlies is verlies omdat ik iets vast houd dat vrij is.

En nu is er de bewust-geworden laag van afwijzingsgevoeligheid en het herkennen en erkennen van grenzen.

De schaamte die opkomt wanneer ik - naakt - voel dat ik emotionele pijn ervaar. De schaamte die ik ervaar omdat ik dan niet kan voldoen aan een beeld, aan een verlangen, aan een idee, aan een overtuiging. De hernieuwde bewustwording van verinnerlijkte overtuigingen, zoals ‘ik ben te gevoelig’. De dissectie van deze overtuigingen.

Op de metaforische achtergrond is er de herkenning van de grondeloze grond van ultieme werkelijkheid.

Een onzichtbaar, intiem zelf - wat heeft schaamte daar überhaupt mee van doen?

En de graduele integratie van dit alles.

Délen dat ik verdriet ervaar. Laten zien wie ik ben. Onthuld, niet overdacht. ‘Nee’ zeggen als ik eigen fysieke ruimte nodig heb. Open vragen om de knuffel die goeds doet, mijn ademhaling opmerken, stroomlijnen, uitdiepen.

Bewegen, bewegen, bewegen…. er valt ineens niets meer te wikken en wegen.

Het weten dat het altijd al goed is.

Begrip niet als controle-mechanisme.

Naakt. Als net geboren.

Existentieel ont-wikkeld.

Vergeving.

Ik wist niet beter. Ik weet niet.

Mogen we samen onwetend zijn?

We zíjn samen onwetend.

Creatieve energie die, zo is leven, haar stroom zoekt en altijd zal vinden, ook in haar rauwe vermogen om te vernietigen. De levensles dat als ik de creatieve energie indam, zij als destructie om de hoek komt: tonend wat ís.

De levensles dat vernietiging een omgekeerde les in nietigheid is.

In mijn hart leeft een ode

onuitgesproken, ingehouden liefde

dat al wat ademt en hunkert

klemzet, stottert dat anderszins zo

sterk stroomt

De ode

is een voorbode

van wie ik aan het worden ben

waar ik uit schaamte, als afwijzing ternauwernood van wegren

hoe wat dood is toont wat werkelijk leeft

hoe vasthouden aan wat dood is leven denigreert

opdat leven onherroepelijk transformeert

realiteit

is de enige werkelijke meting van tijd

Liefde is wie ik ben

al het andere is verstard staren

naar een benauwende, nooit doorgeknipte

navelstreng

Read More
Lotte van Lith Lotte van Lith

Ultiem intiem

Wat vooraf - en voorbijging.

‘Liefde is alles’, zei groter wordende Lot

En toen was er niets, toonde Leven

‘De dood is het ultieme doel van het leven’, zei kleine Lot

En toen begon je nieuwe leven, toonde Leven

‘En toen was ik niets’, zei Lotte

Liefde en dood zijn éen,

fluisterde niets of niemand,

luisterde ik naar iedereen

als ware alle wijsheid van de wereld

ook mijn onzichtbare, kloppende

syllolot

Read More
Lotte van Lith Lotte van Lith

29 mei 2025

Herdenkingsdag 8.

Deze Hemelvaart een jaar geleden werd ik wakker op de derde, open afdeling en herinner ik mij een gedachte als "hey, ik ben er weer".

Een mengsel van ontgoocheling, stille bezinning en dankbaarheid voor het eenvoudig ordenen van de paar spullen staan mij nog bij. Ik ervoer ook ontzetting over de verstarde fysieke houdingen en in zichzelf gekeerde blikken om mij heen, over de onmacht en overmacht die ik hierbij associeerde. Tenslotte herdenk ik een vertrouwd soort verwondering over de werking van mijn ondertussen kalmere geest, over hoe waanzinnig intrinsiek emotionele kleuring in zingeving verweven is.

Stilte na de storm, ja, dat dekt de lading wel. Een stilte die later deze dag tot een herboren schaterlach tijdens een ontmoeting met een vriend leidde.

"Hey, ik kan weer lachen!"

Vanavond stemt het afstemmen op deze herdenkingsweek mij na een frisse dag fietsen ook wat verdrietig, op een zachte wijze. Misschien is dit een golf van de rouw die zo nauw verbonden is met de "shock" door mijn systeem. Rouw die zowel voorafgaand aan de crisis als daarna emotioneel herorganiseert, gevoelsmatig oeroude hechtingswijzen herziet. En hoe! Een complex proces dat existentieel opheldert:

Leven?

Dat is liefde en dood.

Read More
Lotte van Lith Lotte van Lith

28 mei 2025

Herdenkingsdag 7.

Deze dag een jaar geleden markeerde extra spanning voor dierbaren en begeleiders. Zou ik nog terugkeren naar een gedeelde realiteit?
Ik beeld mij de angst en de onzekerheid in en dat brengt mij terug bij mijn persoonlijke proces.

Ik herdenk de ontologische schrik die ik ongeveer een week voorafgaand aan de zichtbare psychotische verschijnselen ervoer. De sterke schrik ontstond in een gevoelsmatig overweldigende ervaring van onzekerheid en een existentieel wakker worden van daarin levende verantwoordelijkheid, niet te reduceren tot een rol, reflectie of norm.

Onzekerheid was er merkbaar op veel gebieden in mijn leven. Gecontextualiseerd door levensgebeurtenissen - o.a. het levensonderzoek van moederschap, bewustwording van de klimaatcrisis en wereldlijke onrust en lijden, verlies van dierbaren, disoriëntatie in werkgerelateerde identiteit, een verhuizing en de impact van oefeningen in existentiële ontwikkeling - rekten de uiterste grenzen van mijn 'mind' totdat ik ervoer hoe dezelfde 'mind' onzekerheid ís, of er door wordt omvat, eruit opleeft. Een existentiële ervaring die ik misschien intellectueel al wel langer 'stelde', maar die met een opgezochte intensiteit kwam waar geen geschreven woord grond aan kon bieden. Duidelijk is dat ik nog geen mogelijkheden had om deze ervaring, deze existentiële heroriëntatie zonder sociaal ingebedde crisis - of emotionele opstand en ontlading - te integreren.

Met onzekerheid als thuisbasis is gronding des te zinvoller.

Zoals het tijdens mijn opname zo was dat oogcontact tot een zekere rust en verbinding leidde, zo zoek ik momenteel uit hoe ik vanuit belichaming en aanwezigheid kan leven. In essentie als 'grond' onder de voeten van de eerder genoemde verantwoordelijkheid, al is deze dan niet gegrond in wat 'zou moeten' of 'zou horen', maar idealiter (en dat is een lopend onderzoek) in wat van binnenuit ervaren is en wordt (als waar, als natuur, als vrede,...). Dit proces gaat met vallen en opstaan. Soms zijn er emotionele koortsstuipen, verkrampingen en projecties. Als herinnering aan nog niet opgeloste relationele neigingen en daaraan verbonden beperkende overtuigingen. 'Integratie' is het toverwoord, óok als vorm van verantwoordelijkheid.

Symbolisch is het verlangen dat ik voel om veel te wandelen. Opnieuw leren om op mijn eigen benen te staan, in direct contact met de aarde daaronder. Of de aantrekkingskracht tot water, die ik als klein kind al kende, dat een beetje als een oerroep voelt, als een thuisbasis voor al het potentieel dat onzekerheid rijk is, als een groeiende baby in de buik en als zintuigelijke herinnering aan fysiek-zíjn.

"Weet je wat ik vannacht gedroomd heb? Dat ik kon ademen onder water!"

hoorde ik vanochtend. Wonderlijk, de samenhang.

Gaandeweg kwam er vorig jaar psychisch meer ordening in mij, in de dagen die volgden op vandaag. Dit uitte ik in een symbool. Het betrof een cirkel met een stip, precíes in het midden, benadrukte ik bij herhaling. Een poging van mijn psyche, beeld ik mij in en leen ik van Jung's ideeën en ervaring, om tot integratie te komen van alles dat 'opgeschud' was in de intense ontologische 'herdenking'.

Méér dan de cirkel met de stip valt er eigenlijk niet over te zeggen,

en ook dat voelt als een oproep tot gronding, tot herijken, wortelen en vól wonen in de fysieke leef - en beleefwereld. Om in 'deze wereld' de overgave te leven die ik heb leren kennen. Daarmee is de cirkel rond.

Foto: Nick Pag

Read More
Lotte van Lith Lotte van Lith

27 mei 2025

Herdenkingsdag 6.

Als een herinnering aan de golfbeweging van leven komt er vandaag, in tegenstelling tot eerdere dagen, nagenoeg geen woord op het scherm. Ik deel als herdenking een tijdens een wandeling spontaan ontstane video, symboliek voor het loslaatproces van het afgelopen jaar.

Een jaar geleden bracht ik deze dag zonder innerlijke sturing door, expressief tonend dat we ook als mede-scheppende wezens het leven niet in onze hand hebben. Een existentieel leerproces dat ook vandaag weer door kleine en grotere krampen van verzet gekenmerkt wordt en in essentie onwaarschijnlijk eenvoudig is.

Foto: A.C.

Read More
Lotte van Lith Lotte van Lith

26 mei 2025

Herdenkingsdag 5.

Een jaar geleden was dit mijn eerste opnamedag. Het is een dag waarop ik nagenoeg níet reflectief dacht, of toch niet langer dan een enkele seconde. Als een stroom impulsen, associaties en herbeleving, bracht ik de dag innerlijk door op een landschap dat ik bijna niet verhalen, niet navertellen kan. Ik zou het kunnen uitbeelden met beweging of geluiden of metaforen kunnen verzinnen, maar een lineair verhaal zou op géén wijze passen bij hoe het "van binnen" voor mij was.

Deze dag herdenk ik door stil te zijn bij alle personen die zachte en gestructureerde zorg behoeven, bij de onwaarschijnlijke onrust, de slaap die ik uiteindelijk toch vatte, de impact op dierbaren en het uitblijven van reflectie, een mentale neiging die mij juist al zolang zó vertrouwd was.

Deze dag is niet te herdenken en dat is zowel verdrietig als vrij. Het belicht de onmogelijkheid om ervaring met reflectie te vangen, om iets dat tijdloos is in tijd te dwingen, om "zelf" te reduceren tot gedachten en om heel intieme ervaring in woorden te delen.

Hoe gelukkig dat de slaap mij nu zonder moeite overneemt, vanavond ook daadwerkelijk áls slaap.

Herwaardering van rust is één van de meest concrete levenslessen uit het integratieproces van de afgelopen maanden.

Read More
Lotte van Lith Lotte van Lith

25 mei 2025

Herdenkingsdag 4.

“There is a huge silence inside each of us that beckons us into itself, and the recovery of our own silence can begin to teach us the language of heaven.”

Meister Eckhart

Terwijl ik mijmer op het pianospel dat onze woonkamer vult met stemming, een gelatenheid waarin melancholiek als laatste verzet tegen verdriet oplost, denk ik aan de wandeling vanochtend.

Vanaf de vroege ochtend voelde ik de roep om alleen te wandelen.

Onderweg doorbrak ik de stilte tijdens een telefoongesprek met geliefden. Ziekte en sterfelijkheid kwamen ter sprake. Dreigend verlies kleurde de intonatie van woorden, een zoeken naar verzachting en praktische steun bleek een gedeeld doel. Terwijl ik verbond poogde ik oude patronen los te laten, was iets in mij bezig met emotioneel níets vastgrijpen en iets anders in mij bezig met innerlijk beraad over hoe wél aanwezig te zijn in gevoelige familiesituaties.

Even later, toen het gesprek over was en ik over een drukbereden brug liep, schoot angst omhoog. Wat als de brug breekt?

Ik voelde hoe de angst door mijn lijf zwom, mijn ademhaling verhoogde en ik even overgenomen werd door verbeelding.

En ik zag deze bewegingen van mijn ‘mind’ en hoe loslaten ook nu weer de ‘tegenreactie’ te weeg brengt, doodangst.

Doorademen verzacht veel schijnbaar leed. De brug bleef stevig, innerlijk en uiterlijk. Mijn mondademhaling transformeren naar mijn buik ontspande vrijwel direct en bood de innerlijke ruimte om te dalen in dat wat mij vandaag vanuit grotere levenscycli raakt.

Een jaar geleden was ik er op deze dag van overtuigd dat ik dood ging.

Zoals wellicht voor meer mensen met psychotische verschijnselen werd de verinnerlijkte strijd tussen intense eenheid en aangeleerde psychologische afweer gereflecteerd door doodsangst. Paniekerig probeerde ik duidelijk te maken dat ik toch echt zou overlijden, dat mijn hart stil zou komen te staan, dat mijn ademhaling zou stoppen.

Ik weet nog hoe ik de volgende ochtend wakker schoot en onvoorstelbaar veel energie door mijn lijf voelde stromen, als éen grote tinteling van teen tot kruin. En hoe ik juist die stroom levensenergie interpreteerde als teken dat 'ik' inderdaad was doodgegaan.

Vandaag wandelde ik een stuk rustiger door het Wilgenbos en voelde ik hetzelfde hart. Met net achter mijn borstkas ondertussen vertrouwd hartenzeer. Een fysieke bundeling van verliesgevoelens, indrukken waar de afgelopen anderhalf jaar mee bol staat.

Het is hartenzeer dat met vertraging en oordeelloosheid verzacht, maar toch telkens in golven terugkeert. Alsof ik telkens een kleine dood sterf, en het leven tegelijkertijd weer in mij aanzwelt.

Ontklemd van de extremen leven en dood, mij en de ander, toen en straks, goed of kwaad…beleefde ik vorig jaar een ander ‘zijn’.

Een alles doordringende stilte, een intens níets, als enorm contrast met en inbedding voor de stroom en impulsen levensenergie die de psychose was.

Herstel na de crisis is misschien het beste samen te vatten als het herstel van deze stilte in mij.

De terugkeer, de herinnering, de stilte als gids en wijsgeer. Alsof het een wedergeboorte van deze stilte was.

Ik kan niet zeggen dat dit herstel gestabiliseerd is in mijn dagelijkse beleving. Wel weet ik dat het alleen deze stilte is die alle antwoorden op existentiële levensvragen in zich draagt en elk opborrelend zelfonderzoek ankert in zijnswijzen zonder afleiding, opgelegd idee, vorm of afwijzing.

Moge ik haar leren eren als ware zij eindigheid zelve,

dat wat elk moment zo vól zin laat.

Foto: Ales Krivec

Read More
Lotte van Lith Lotte van Lith

24 mei 2025

Herdenkingsdag 3.

"The psychotic drowns in the same waters in which the mystic swims with delight."

Joseph Campbell

Het is een veelgebruikt citaat van Campbell en vandaag, op "psychosis awareness day", vergezelt het mijn denken meermaals. Het citaat roept ongemak op, omdat het mijn kwetsbaarheid in enkele woorden lijkt bloot te leggen, alsof het lijkt te zeggen dat er iets mis is met mij, dat het stigma rondom psychoses klopt.

Vandaag, precies een jaar geleden, was de dag waarop ik van intensieve eenheidsbeleving en gloeiende verbondenheid steeds meer ongemak, eenzaamheid en vervreemding begon te voelen. Totdat er een groot gapend gat tussen mij en de omgeving leek te bestaan, een gat dat ik gaande het weekend alleen nog met herbeleving, verwarring en doodsangst kon 'invullen'.

Dus ja, het vóelde geregeld wel alsof 'ik' verdronk.

Terwijl ik dieper reflecteer word ik er bewuster van dat ik in het afgelopen jaar vaak onzekerheid ervoer over mijn potentieel ongeremde "mind". Gelukkig werd dat mede dankzij de heftige desintegratie gedragen door een soort fundamentele beleving van onzekerheid, iets dat mijn bestaan(szekerheden) vooraf - en voorbijgaat en tegelijkertijd ingebed was en is in sociale steun.

Tot maanden na de psychose was ik alert ten aanzien van tekenen dat ik eventueel weer zo'n overweldiging mee zou maken. En later, toen het vertrouwen in mijn mentale veerkracht weer levendig was, merkte ik op hoe emotionele pieken en dalen nog steeds en gerichter aandacht behoeven en kon ik de psychose in een continuüm van af - en toenemende gevoeligheid en hechtingspijnen plaatsen die ik nagenoeg heel mijn leven ken.

Misschien heb ik mentaal weer leren zwemmen.

Of ben ik dat huidig voor het eerst aan het leren in de energetische golfslagen die we leven noemen en die nooit met een "mind" te temmen zijn.

Meer dan ooit realiseer ik mij dat zwemmen in de oersoep van zingeving een fysieke bezigheid is. Dat mijn lichaam hier de kracht en kunde voor kent, meer dan mijn geest voorstellen kon of kan.

Misschien 'verdrinkt' niet elke persoon met psychotische beleving en is het eerlijker om te stellen dat we niet weten wat er zich onder het mentale wateroppervlakte afspeelt. Wellicht houdt zich daar een mysticus schuil, wachtend op de roep...

Ongebruikelijk geduldig, ons eeuwig uitnodigend tot spreekwoordelijke ademhaling onder water,

tot overgave.

Foto: Jacob Dyer

Read More
Lotte van Lith Lotte van Lith

23 mei 2025

Herdenkingsdag 2.

Vandaag reist en soms raast het gevoel, de herkenning, erkenning en viering van grenzen door mij heen.

Gisteren schreef ik over geïdealiseerde moederbeelden. De moeder die altijd lief en zorgzaam is. Dat ben ik natuurlijk niet en dat was mijn moeder en haar moeder enzovoort ook niet. Dat is geen mens, zeker niet als we bijvoorbeeld ‘lief’ zo plat invullen als ‘altijd glimlachend’ en ‘niets voor zichzelf vragend’.

Het is een pittige stereotypering die onderdrukking onderhoudt.

Van jongs af aan ervaar ik de boodschap dat ‘lief’ zo’n beetje het summum is dat ik te bieden en te zíjn heb voor mijn plaats in het sociaal collectief.

‘Je was zo gemakkelijk.'

Boosheid werd in deze constructie verdonkeremaand. Als ik dat uitte, werd ik bazig genoemd. Kattig. Of dan ‘was ik mezelf niet’. Sociale afwijzing.

In mijn basisschoolrapport staat meerdere jaren op een rij dat ik te veel praatte. Jaar in, jaar uit was ik 'te'. Natuurlijk leerde ik mij inhouden en had ik fantasieën over hoe leerkrachten omver te werpen.

Heftiger was als ik totaal buitengesloten werd op momenten dat ik boos werd. Verlaten. Zo leerde ik de boodschap dat boosheid - de ervaring van mijn grenzen, mijn stem, mijn fysieke kracht en mijn waarden - levensbedreigend was. Mijn kracht was vermoedelijk een herinnering aan pijn, aan gemis en werd daarom buitengesloten, mocht niet zíjn.

Daarbij kreeg ik vaak subtiele boodschappen mee die schuld verankerde. Als ik geholpen werd met iets dat ik nodig had en dat mij nieuwe kracht bood, dan werd ik daarna weer kleingehouden door een schuldsuggestie. Vormen van passieve agressie, die ik internaliseerde en later ook zou uiten.

Ook heb ik veel boodschappen verinnerlijkt over mijn kwetsbaarheid. Over dat ik fysieke uitdagingen niet aankan, omdat er waarschijnlijk “meteen iets mis zou gaan”.

Ik zag ook hoe de vrouwen om mij heen over hun grenzen gingen in zorgtaken en zich tegelijkertijd identificeerden met deze zorgtaken als bron van hun macht. En ik zag hoe de mannen om mij heen de continue stress van financiële verantwoordelijkheid en dito ontziende kwetsbaarheid droegen terwijl ze hun zelfbeeld ontleenden aan hun beroep of geglorificeerde kracht. Vaak leek dit niet bewuste zelfopoffering.

In deze en andere dynamieken leerde ik mijn lichaam verloochenen en een rol te spelen. Ik werd verlegen genoemd, maar in essentie was dat een uitdrukking van onderdrukking.

Toen ik moeder werd, kwam hier extra druk op. Want ja, ideale moeders blijven lief en zorgzaam, ook als ze uitgeput raken, als ze dat al aanvoelen.

Het was éen van de angsten die ik uitsprak voordat ik moeder werd: dat ik bang was om perfectionistisch te zijn.

En als ondernemer binnen een economisch systeem gericht op productiviteit was er ook iets intiems uit te buiten door als zorgende altijd beschikbaar en vol voorstellingsvermogen te zijn.

De psychose was een uiting van allerlei vormen van onderdrukking - ik was niet bepaald verlegen. En ik was allesbehalve perfect volgens het geleerde plaatje. Ik kon letterlijk niet meer voor mezelf zorgen en dit was heftig voor alle dierbaren en betrokkenen.

We lijden aan elkaars onderdrukking.

Nu, een jaar na de crisis en de vele levensgebeurtenissen die daarop volgde, is het tijd voor en begin ik weer ruimte te ervaren voor emotionele processen waarbij ik deze tendensen direct aan kijk.

Dit is voor mijzelf als mens voornaam en geef ik aandacht door de overtuigingen die ik aangeleerd heb bloot te leggen. Dit is het omverwerpen van verinnerlijkte systemen.

Een leerzaam proces voor mij is om néé te voelen en communiceren, in verbinding te brengen. Als ik dat doe, voel ik mij veilig. In mijn lichaam.

Het niet belichamen van grenzen - of 'nee' - maakt ook dat het snel onveilig voelt in relaties. De bedreiging van een ‘grensovergang’ wordt dan al rap op een ander geprojecteerd, de ander die de macht en kracht ook in handen heeft volgens de conditionering en denkbeelden. Niet tot kracht gemaakte angst is lekkende levensenergie. De 'ander' lijdt ook onder de projectie van kracht, die krijgt de druk opgelegd om geen angst of ander ongemak te veroorzaken. Dat is een proces waar ikzelf regelmatig onbewust aan bijgedragen heb.

Als moeder is het evenzo belangrijk dat ik leer aanwezig te zijn met mijn grenzen. Dat is veiliger voor onze dochter. En uiteraard is het in alle relaties van dierbaar belang. Dit leerproces is bovenal een community-vorming waarin opgelegde rollen en beperkende overtuigingen plaatsmaken voor verbinding.

Hoeveel kalmte-brengende meditaties en, soms, spirituele omzeiling ten spijt, de werkelijkheid is dat ik ook oerwoede ken en haar net zo goed wil leren koesteren, intiem met haar wil leren zijn. Ook dat is liefhebben.

*****

Nu dat ik dit allemaal heb opgeschreven, voel ik een twijfel over het delen van deze blog. Is dit een 'nee'?

Ik wil een leerproces dat zo intiem is ook niet uitbuiten door het te etaleren op social media. Tegelijkertijd leren we met en van elkaar en kan het woorden geven aan voortschrijdend inzicht waardevol zijn.

Misschien speelt er ook een angst op, een angst voor afwijzing. Want ik geef veel kwetsbaarheid te kennen en ik gebruik mijn stem.

Wat ik niet wil, is dat ik dit deel om maar te kunnen tonen 'dat ik ergens aan werk'. Dat is dan weer een andere versie van het 'brave meisje' dat een rode krul op haar schrijfwerk ontvangt. Maar...ik wil ook niet ontkennen dat reacties mij helpen, motiveren en verbinding creëren.

Ik pin mezelf niet vast op wat ik schrijf, misschien doet een ander dat wel. Iets in mij heeft járen geleden besloten dat ik tóch wil delen. Ik geloof nog steeds dat schrijven éen van mijn krachten is. Ook om het onbewuste bewust te maken.

Aan schrijven en delen zitten onvermijdelijk schaduwkanten.

Zoals het zoeken naar bevestiging (flink geïnternaliseerd in de functies van social media), het etaleren van een verhaal en minder focus hebben op de praktijk en het werkelijk léven en belichamen van hetgeen waarop ik reflecteer (dan is schrijven een afleiding, een 'escape', een cognitieve expressie van iets dat belichaming behoeft) en het bewust belichten van sommige onderwerpen en perspectieven en het meer of minder bewust buitenlaten van anderen (zoals dat ik het, geheel volgens verinnerlijkte overtuigingen, spannend vind om het expliciet over politiek te hebben).

Het verhaal dekt niet de lading, al schept het wel lading.

Laat deze blog weer een oefening zijn in kracht en kwetsbaarheid. Perfect hoeft het niet te zijn. Ik betrap mezelf welhaast op onnodige verantwoording....

Read More